32
19 JANUARI 1950
gelijke organisaties kunnen komen met dergelijke verzoeken. Spre
ker acht het algemeen verbod voldoende en meent, dat Burgemees
ter en Wethouders de bewuste bepaling wel met wijs beleid zullen
hanteren. Overigens kan spreker ook het betoog van de heer van
Gils wel onderschrijven.
De vakgroep „Assurantie-agenten" doet beter te trachten voor
dit beroep vakbekwaamheid te mogen eisen, waardoor een derge
lijk verbod overbodig wordt. Dat bijvoorbeeld een bevolkingsamb
tenaar bij geboorteaangifte gelegenheid zou krijgen posten af te
sluiten, vindt spreker niet juist. Hij kan derhalve het prae-advies
stunen, waarbij hij er nog wel op wil wijzen dat juist in het assu-
rantiebedrijf veel gewerkt wordt met de z.g. overeenkomst tot het
verrichten van enkele diensten, waardoor hetgeen de vakgroep wil
bestrijden juist in de hand wordt gewerkt.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
voorstel besloten. De heer Wezenbeek wenst geacht te wor
den te hebben tegengestemd.
42. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op verzoek
schriften van de Bond van Nederlands Overheidspersoneel inzake
gratificatie en tijdelijke loonbijslag. (Bijlagen 1950, no. 21).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
43. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het bij voor
schot toekennen van 5 percent salaris- of loonsverhoging aan het
gemeente-personeel. (Bijlagen 1950, no. 31).
45. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhoging-
van de gas- en electriciteitsprijzen. (Bijlagen 1950, no. 38).
De VOORZITTER zegt, beide agendapunten tegelijk te willen be
handelen, aangezien ze een geheel vormen.
De heer VELDKAMP kan met punt 43 instemmen. Deze salaris-
of loonsverhoging is een algemene maatregel, zodat de Gemeente
niet kan achterblijven.
In het voorstel onder agendapunt 45, staat vermeld, dat op 1
voetspoor van de de 5% salaris- en loonsverhoging ook de steun -
normen bij het Burgerlijk Armbestuur met 5°/o moeten worden ver
hoogd, echter zonder daarbij het minimum van f 2.- te stellen; het
stellen van dit minimum zou over de gehele lijn een verhoging van
10 of meer procenten betekenen en past niet in het kader der hui
dige loonsverhoging.
Spreker merkt op, dat bij de normen van het Burgerlijk Armbe
stuur de Gemeente tegen deze normen aanleunt. De gesteunden zijr
met 5% niet geholpen.
Derhalve verzoekt spreker de grens van f2.- niet te stellen.
Hij vraagt het sociografisch onderzoek zo spoedig mogelijk te
doen plaats hebben.
Als het onderzoek plaatsgevonden heeft en het wijst uit dat het
percentage niet 8 of 9 maar 13 of 14 moet zijn, dan behoort het
College hierin ook consequent te zijn.
De heer VAN DE NOORT zegt, dat tot tariefsverhoging pas over-