27 SEPTEMBER 1950
339
van de Raad van 28 Juli 1950, betreffende de verkoop aan de R.K.
Gasthuis Vereniging „Alles voor Allen" .Haagdijk 180, van een
bouwterrein groot 6830 m-, gelegen tussen de Verlengde Igna-
tiusstraat en de Molenleij.
2. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 6 September 1950, G.
nr. 33748, waarbij goedkeuring wordt verleend aan het besluit van
de Raad van 28 Juli 1950, strekkende tot het van overeenkomstige
toepassing verklaren van het Koninklijk Besluit van 26 Mei 1950,
Staatsblad K 193.
3. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 9 Augustus 1950, G.
nr. 36095 aH, waarbij goedkeuring wordt verleend aan het besluit
van de Raad van 12 April 1950, tot vaststelling van het partieel
uitbreidingsplan „Montensbos".
4. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 7 September 1950, G.
nr. 31118 H, waarbij besloten is de beslissing omtrent het besluit
van de Raad van 19 Januari 1950, strekkende tot wijziging van het
uitbreidingsplan Ginneken en Bavel (gedeelte parochiecentrum
Ploegstraat), gedurende ten hoogste zes maanden te verdagen.
5. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 13 September 1950,
G. nr. 42904, waarbij goedkeuring is verleend aan het besluit van
B. en W. dd. 29 Augustus 1950, betreffende de verhuur aan J. J.
de Visser, Populierstraat 10, Secretaris van de Arbeiders Jeugd-
Centrale, afd. Breda, van het noordelijk gedeelte van het perceel
sectie E. no 3339, gelegen achter de Baronielaan, groot 0.70 ha,
zulks voor de duur van 2 jaren, ingaande 1 September 1949.
Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
2. a. Het verslag van het Openbaar Slachthuis over het dienst
jaar 1949.
b. Schrijven van de heer Mr C. C. J. M. Merkelbach van Enkhuizen,
waarin dank gebracht wordt voor het aanbrengen van een snijraam
in het pand Haven 9.
c. Schrijven van Burgemeester en Wethouders aan de Raad,
houdende de benoeming van de heer J. M. van Bijnen tot lid van de
gemeenteraad.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
d. Onderzoek van de geloofsbrief van de heer J. M. v, Bijnen.
De VOORZITTER stelt voor deze geloofsbrief voor onderzoek in
handen te stellen van een commissie bestaande uit de heren F. P.
van de Noort, J. J. Kamphuijs en J. J. van Oijen.
De Raad besluit overeenkomstig het voorstel van de Voor
zitter.
Na onderzoek der desbetreffende bescheiden deelt de heer J. J.
van Oijen mede, dat de raadscommissie heeft bevonden, dat door de
heer J. M. van B'jnen de vereiste stukken zijn ingezonden en dat
deze voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap van de Raad
gesteld, terwijl voorts niet is gebleken, dat er te zijnen opzichte
wettelijke bezwaren tegen toelating tot lid van de Raad aanwezig
zijn.