348 27 SEPTEMBER 1950 De VOORZITTER meent, dat nog niets onherroepelijks is ge schied, want er is nog geen grond overgedragen. Hij stelt voor de suggestie van de heer Jongbloed over te nemen, en derhalve het betrokken stukje grond van jaar tot jaar af te staan tegen een prijs van 1.onder voorwaarde, dat de grond desgewenst in de huidige toestand aan de gemeente moet worden teruggegeven. De heer JONGBLOED zegt, dat hij na de uiteenzetting van de heer Schijen nog meer bedenkingen tegen het voorstel koestert dan hij aanvankelijk had. Nadat vervolgens blijkt, dat verschil van mening aanwezig is omtrent het huidig karakter van het onderwerpelijke stukje grond, besluit de Raad op voorstel van de Voor zitter het voorstel aan te houden. 27. Begrotingswijzigingen 1950. De heer JONGBLOED heeft geen bezwaar tegen de begrotings wijzingen. Hij begrijpt, dat het nodig is voor diverse nieuwe uit gaven ook een dekkingsmogelijkheid te zoeken. Waar nu echter voor de brandweeruitgaven de dekking is gevonden uit de grotere winst van de gemeentelijke bedrijven, wil hij toch vernemen, of het voorstel tot herziening van de straatbelasting door Burgemeester en Wethouders geheel is teruggenomen. Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat dit niet het geval is. Naar zijn mening, zal deze herziening nog in de Raad aan de orde worden gesteld. Slechts werd voor het dienstjaar 1950 naar een andere dekking gezocht. De heer JONGBLOED is blij te horen, dat het voorstel niet is teruggenomen. Hij stelt het op prijs dat deze kwestie in de Raad zal worden behandeld. Intussen is bij hem de vraag gerezen, of bij de exploitatie der gemeentelijke nutsbedrijven redelijke grenzen niet worden overschreden. Dit zijn z.i. geen winstbedrijven. Spreker is voornemens hierop terug te komen bij de aanstaande begrotings debatten. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 28. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot reorganisatie van het Burgerlijk Armbestuur en de Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. (Bijlagen 1950 no. 320.) De VOORZITTER stelt voor naar aanleiding van een schrifte lijk verzoek daartoe van Dr. Veldkamp de behandeling dezer aangelegenheid tot een volgende vergadering uit te stellen. De heer JONGBLOED vraagt dit dan op de agenda van de eerst komende vergadering te plaatsen, zodat de réorganisatie met de aanvang van het nieuwe dienstjaar zijn beslag kan krijgen. De VOORZITTER zegt dit toe. Vervolgens besluit de Raad dit voorstel aan te houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 348