358 11 OCTOBER 1950 1. Beëdiging van het nieuw toegelaten raadslid J. M. v. Bijnen. De VOORZITTER verzoekt de gemeente-secretaris het nieuw toegelaten lid van de Raad, de heer J. M. van Bijnen binnen te leiden. De Secretaris leidt daarop de heer van Bijnen binnen en brengt hem naar diens zetel. De VOORZITTER Vraagt de heer van Bijnen of hij bereid is de wettelijk vereiste eden af te leggen. Deze bevestigt zulks. Daarna wordt door de heer van Bijnen, in handen van de Voorzitter, afge legd de eed van zuivering en de ambtseed, op de wijze als bepaald in artikel 45 der Gemeentewet. De VOORZITTER zegt de heer van Bijnen te kennen als een rustig en beleidvol man, die in de Raad geen onbekende is. Spreker begroet hem met vreugde. Hij is overtuigd, dat deze al diens krachten zal aanwenden in het belang der gemeente. la. Schrijven van de heer J. J. Van Oijen, waarbij hij ontslag neemt als lid van de Raad. De VOORZITTER heeft dit schrijven node ontvangen. De heer van Oijen is een principieel en bezadigd raadslid. Deze heer spreekt steeds in een hoffelijke vorm en wordt steeds gedreven door hogere beginselen. De heer van Oijen is breed van opvatting ook ten opzichte van hen, die andere levensovertuigingen hebben. Hij wil diens besluit eerbiedigen en dankt hem voor alles, wat hij voor de gemeente gedaan heeft. Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. Vaststelling van de notulen der vergadering van 7 Sept. 1950. De heer SCHIJEN zegt, dat op blz. 323 der notulen staat: ,,De heer Schijen acht zulks niet spectaculair". Dit moet zijn: „De heer Schijen acht een uitgave niet spectaculair genoeg om daarvoor geld Van de burgers bijeen te brengen." Met inachtneming van deze wijziging worden de notulen goedgekeurd en vastgesteld. De VOORZITTER zegt, dat de Raadsleden vóór de aanvang der vergadering een maquette van het Heuvelkwartier gezien hebben in verband met het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onttrekking aan het openbaar verkeer van een gedeelte van de Heuvelstraat. Dit voorstel hetwelk in de vergadering van 27 September 1950 werd aangehouden, staat niet op de agenda vermeld. De Raad blijkt bezwaar te hebben dit voorstel in behandeling te nemen. Daarom stelt hij voor het voorstel in de vergadering van de Bouwcommissie te bespreken en in de eerstvolgende raadsvergade ring ter beslissing aan de orde te stellen. De Raad besluit overeenkomstig het voorstel van de Voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 358