11 OCTOBER 1950 361 ter plaatse speeltuinen aan te leggen. Dit plan is echter niet door gegaan, omdat het terrein vor dit doel ongeschikt is. Het terrein ligt n.l. te open voor de kleinere jeugd. Bovendien behoren speel tuinen meer in de buurt, waar de jeugd woont, te liggen dan aan de kop van een complex straten. Speeltuinen behoren als het ware bij de kinderen gebracht te worden. Dit sportveld is meer voor de grotere jeugd. Ook de grotere jeugd Van het Westeinde moet erin betrokken worden, opdat door het opwekken van interesse afbraak voorkomen wordt. Om de kosten van ophoging te kunnen bepalen, moet het terrein eerst opgemeten worden. Ophoging zou echter veel geld kosten. Het beste is dit terrein voorlopig tot speelterrein te bestemmen zonder er grote kosten aan te besteden. De heer KOERTSHUIS had meer op het oog een kleine wijk- speeltuin voor de jeugd van de Julianalaan. Voor dit doel ligt het terrein vrij gunstig. Hij acht het toch wel juist daar een kleine speeltuin te projecteren voor kinderen tot de leeftijd van 10 jaar, zodat het terrein zowel voor de kleinere als voor de grotere jeugd geschikt is. Daar de Zaanmark 's winters buiten haar oevers treedt, bestaat de kans, dat het terrein onder water loopt, waarom hij meent direct tot ophoging te moeten overgaan. Het geld, dat aan sport besteed wordt, is niet weggegooid. Spreker verzoekt daarom een onderzoek te doen instellen naar de ophogingskosten. Als het sportveld goed aangelegd wordt, dan zal het niet enkele jaren, doch 15 a 20 jaren aan zijn doel beantwoorden. De VOORZITTER antwoordt, dat het ophogen van kleine ter reinen ondoenlijk is. Het ophogen van grote terreinen is nog moge lijk, doch kleine kosten in vergelijking daarmee enorme bedragen. Het is dus raadzaam te wachten totdat bijv. de Boeimeer uitge graven wordt, 's Hertogenbosch laat op het ogenblik een oppervlak te van 50 a 75 H.A. ophogen, hetgeen in verband met de grootte van het gebied nog efficient genoemd kan worden. De heer KOERTSHUIS vraagt de aandacht voor het ophogen Van het onderhavige terrein, indien de gelegenheid zich daartoe voordoet. De VOORZITTER zegt, dat het dan bezien zou kunnen worden. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig het voorstel. 14. Voorste! van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van een crediet ten behoeve van de aanleg van een sportveld aan de Dr. Schaepraanlaan. (Bijlagen 1950 no. 336.) De heer VAN ECERAAT merkt op, dat de kosten van het oor spronkelijke plan 30.000.a 40.000.bedroegen. Nu is dit bedrag tot 12.000.— terug gebracht, zodat het park veel minder ideaal wordt. Bij agendapunt 22 wordt een crediet gevraagd van 200.000.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 361