11 OCTOBER 1950
375
De heer Verschuren doelde eveneens op het gezegde van de heer
Wezenbeek. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat Beek N.B. een
electriciteitsbelasting bezit en N. Ginneken alle gebieden met 40.
per jaar per aansluiting belast. De gemeente Rijsbergen heeft span-
leidingen, doch het is beter nu een goed net te leggen, dan over
enkele jaren de spanleiding te vervangen door een ondergrondse.
Het verstoken zijn van electrisch licht is een groot ongerief. Laatst
heeft spreker het genot van electrisch licht duidelijk kunnen zien in
Café ,,De Puitekuil", waar in de gelagkamer door Wethouder van
Haperen het electrisch licht werd ontstoken, terwijl men zich in de
keuken met een petroleumlamp moest behelpen.
Vooral voor de landbouwer, die nog al eens bij nacht en ontij in de
stal moet vertoeven, is electriciteit een zegen. Petroleumverlichting
is niet alleen een slechte verlichting, doch verhoogt ook het brand
gevaar. Door deze overwegingen geleid heeft het College gemeend
in de kortst mogelijke tijd alle onrendabele gebieden van electriciteit
te moeten voorzien.
In het exploitatieverlies delen alle bewoners van Breda. Spreker
doet dan ook een ernstig beroep op de Raad. Ook de overige 15%
zullen dit offer zeker willen brengen, als ze terzake volledig op de
hoogte zijn. De heer van de Noort heeft naar voren gebracht, dat
zelfs de eerste 250.een te zware last kunnen betekenen. Indien
dat zo is, dan kan betrokkene eens met hem komen praten. In dat
geval zal een regeling wel mogelijk zijn. Het College is dus zo soepel
mogelijk. Geen enkele gemeente in het land zal aan de bewoners van
onrendabele gebieden een voordeliger aanbieding gedaan hebben.
De heer DIRVEN zegt, dat het exploitatieverlies bij aansluiting
van de 15% geringer zal zijn. Aangezien het electrisch licht voordelen
biedt, zal er op velerlei wijzen gebruik van gemaakt worden, waar
door het verbruik vermeerdert. De heer Jongbloed heeft gevraagd
waar het bedrag ad 40.000.vandaan gehaald moet worden. Dat
is tot op heden door Burgemeester en Wethouders bepaald. De
electriciteitsbedrijven maken winsten, die aan soortgelijke doelen
besteed kunnen worden.
Iedereen, die aangesloten wordt, behoeft de eerste 60.niet te
betalen.
Bedoelde 15% wil wel aangesloten worden, maar kan de kosten
niet betalen. Voor de gemeente betekenen deze kosten kleine be
dragen, voor hen echter niet.
Spreker handhaaft daarom zijn voorstel de kosten bov'en de
250.— voor rekening van d'e Gemeente te nemen.
De heer VELDKAMP zegt, dat de Raad tussen twee vuren zit.
Voor 15% der belanghebbenden betekenen de aansluitingskosten een
zware last.
Voor deze is dit geval een vraag van „licht hebben" of „geen
licht hebben".
Spreker kan de overwegingen van Burgemeester en Wethouders
begrijpen. Ook de Raad moet toezien op de gelden, die hem toever
trouwd zijn. Het is moeilijk een keuze te doen. Er is toch veel voor
te zeggen deze mensen ten laste van de gemeentekas aan electrisch
licht te helpen. Spreker ziet de openbare nutsbedrijven primair als
nutsbedrijven. Van de zijde van het College zijn grote stappen ge
daan om alle burgers op gelijke voet te behandelen. Hij zou de
gelijkheid iets verder willen uitbreiden, n.l. naar draagkracht en
andere maatstaven.