376 11 OCTOBER 1950 De openbare nutsbedrijven moeten alle burgers van electriseh licht voorzien. De burgers in het stedelijk gedeelte der Gemeente zullen niet méér dan ƒ250.betalen. Hier is sprake van een (electiïciteits)- bedrijf, dat winst maakt. Deze winst dient primair voor datgene, waarvoor dat bedrijf in het leven is geroepen. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, indien alle burgers bijdragen. Hij staat niet afzijdig tegenover een bepaalde tariefverhoging. Hij meent, dat de aard van de openbare nutsbedrijven hier een belangrijke taak aan Burge meester en Wethouders geven. Spreker steunt gaarne de heer Dirven. De heer SCHIJEN zegt, dat de heer Veldkamp hem reeds het gras voor de voeten heeft weggemaaid. Hij wil hieraan toevoegen, dat de gemeente reeds/jf 60.per aansluiting voor haar rekening u.t~ itpvzneemt. Dit is reeds een bepaalde gelijkheid, die geweld wordt aan- gedaan, als/de aansluitingskosten van de onrendabele gebieden/êp het maximum gesteld^wordonAls een arbeidersgezin gedurende \jL 30 jaren jaarlijks een extra bedrag van ƒ70.a ƒ80.voor elec- I -^Waisehe verlichting moet opbrengen, dan is dat geen kleinigheid. Hij /steunt dan ook de heer Dirven. De heer VERMEULEN zegt, dat de heer Veldkamp hem niet heeft kunnen overtuigen. De gemeentelijke lichtbedrijven zijn inderdaad nutsbedrijven. Dit houdt echter nog niet in dat ze onder alle omstandigheden electriciteit en gas moeten leveren. Betrokkenen koesteren wel zeer gerechtvaardigde verlangens, doch spreker ziet hier toch geen recht op inwilliging daarvan. Zij mogen zelf gerust ook een offer brengen, temeer omdat ze zelf ge kozen hebben daar te wonen. Het wonen in deze gebieden heeft ook belangrijke voordelen. De bewoners hebben het voorrecht midden in de natuur te wo nen, waarvan een bepaalde bekoring uitgaat. Ze hebben een eigen tuin, eigen groenten en betalen een lage huur. Spreker kan dan ook in tweede instantie met de heer Dirven niet meegaan en blijft het voorstel van Burgemeester en Wethou ders steunen. Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat hier de bedrijfspolitiek ter sprake is gebracht. Het exploitatieverlies wordt door alle bur gers gedragen. De heer DirVen zegt, dat het exploitatieverlies hoger zal zijn, indien de 15% der belanghebbenden niet tot aansluiting overgaat. In het tegenovergestelde geval zal het verlies dalen. Het exploitatieverlies kan dan slechts dalen als in die gebieden tot woningbouw wordt overgegaan. Maar dan zou men daartegen in opstand kunnen komen, omdat door woningbouw de landerijen steeds meer gesplitst worden. Daarom zal het exploitatieverlies ge durende een reeks van jaren boven een bedrag van 30.000.- blijven. Op het platte land beziet men deze zaak anders. Daar vraagt men zich af, of het gemeentebestuur van hen kan verlangen dat zij extra moeten betalen. Spreker heeft bezwaar tegen iedere tarief- verhoging. In verband met de spanning tussen lonen en prijzen dient nu iedere verhoging zo lang mogelijk tegen gehouden te wor den. De heer Veldkamp zou een gedeelte der bedrijfswinst willen aan wenden ten behoeve van de onrendabele gebieden, terwijl de winst nu ten goede komt aan de gehele bevolking.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 376