382 6 NOVEMBER 1950 In deze gemeente trouwden de laatste tien jaren gemiddeld per jaar 718 paren. Ik ga er van uit, dat elk nieuw te stichten gezin een woning nodig heeft. Er overlijden per jaar 750 personen. Wanneer ik dit aantal deel door de gemiddelde gezinssterkte globaal vier, in werkelijkheid nog iets minder dan komen hier vrij per jaar 187 woningen. Per jaar is dus een productie nodig- van 718187 531 woningen. Tot 1 Januari 1951 zullen er ongeveer gereed zijn aan nieuwe woningen 1880. Er blijven dan nog in aanbouw een paar honderd woningen. Dit getal loopt van 1940 af. In de oorlog zijn daarvan 180 woningen gebouwd, de rest is dus naoorlogse bouw, d.i. 1700. De behoefte in 11 jaar beloopt 11x531 5841 v/oningen. Dit getal verminderd met het aantal woningen, dat reeds tot stand gekomen is, levert een tekort op van 3961 woningen. Halen we dit in 15 jaar in ik hoop, dat dit het geval zal zijn dan is dit per jaar 264 woningen. Nieuwe gezinsvorming en inhalen van achter stand doen tezamen een jaarlijkse woningbehoefte van 531 plus 264 795 woningen ontstaan gedurende 15 jaar. Nu valt niet te ontkennen, dat bij de tegenwoordige verarming er altijd wel een grotere samenwoning zal blijven dan er vroeger was. Dit aantal zou uit dien hoofde iets kunnen worden verlaagd. Wij moeten echter niet vergeten, dat er andere factoren zijn, die deze verlaging weer teniet doen, bijv. de groei van de industrie en de behoefte aan woningen voor gerepatrieerden en militairen. De provincie krijgt voor drie jaar een bouwvolume van 6678 woningen per jaar toegewezen. Het inwonertal van deze gemeente bedraagt ongeveer 7°/o van dat der gehele provincie. Naar verhou ding zullen we dus 470 woningen toegewezen krijgen. Wel zullen we op iets meer dan 7»/o kunnen rekenen, omdat we stad zijn en speciale behoeften hebben, (gerepatrieerden, militairen, industrie) Zo hoop ik, dat het aantal toe te wijzen woningen niet zal dalen beneden de 600. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om 300 v/oningen voor de minder draagkrachtigen te bouwen komt dus neer op een verdeling van fifty-fifty. Wat de aanvragen Voor woningbouw van particuieren betreft, deze is zeer aanmerkelijk, wanneer men de particuliere bouwnijver heid wil zien in de zin van eigenbouwers, dat zijn bouwers voor groepen van particulieren of beleggingsinstituten. Er liggen op het ogenblik 700 aanvragen en wel als volgt: Aanvragen voor complexen van meer dan 100 woningen 500 woningen. Aanvragen voor complexen van 20 tot 100 woningen is 150 woningen. Aanvragen voor complexen van minder dan 20 woningen is 40 woningen. Aanvragen voor eigen woningen is 10. Totaal 700. Hieruit is te zien hoe gering de aanvraag' is voor particuliere bouw door Jan, Piet of Klaas voor één huisje voor zich! Deze aan vragen zouden wij in eerste instantie toegewezen willen zien en de volgende aanvragers naar evenredigheid en omstandigheid in de gelegenheid willen stellen om te bouwen. Wanneer wij nu de particuliere bouwnijverheid bevoordelen, dan wordt dit door ons gedaan om krachten te mobiliseren in de par ticuliere sector, welke nu misschien ongebruikt blijven, maar voor al omdat wij zien, dat financieel deze zeer ingrijpende overheids- bouw niet zal zijn vol te houden. Na de oorlog is er door particulier

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 382