6 NOVEMBER 1950 383 ren ongeveer 11% van het totaal aantal woningen gebouwd. Een bouwnijverheid door deze gemeente van 89% zal moeilijk volgehou den kunnen worden, temeer als men bedenkt, dat er na de oorlog door de overheid ongeveer 17000.000.- in deze gemeente in wo ningbouw is gestoken. Als wij dus van oordeel zijn, cïat wij hier de particuliere bouw nijverheid moeten steunen, wat wij menen, dan doen wij dit ofschoon wij ook wel weten, dat er sociale bedenkingen tegen zijn, want het is nu eenmaal een feit, dat een groot deel van de bevolking niet tot de kapitaalkrachtigen behoort en dat deze eerder van een woning zou zijn voorzien als de gemeente in staat was alle wo ningen zelf te bouwen. Dit laatste achten Burgemeester en Wethouders onmogelijk en daarom moeten er wel nieuwe wegen ingeslagen worden, waarbij natuurlijk, wanneer mocht blijken, dat dit tot onrechtvaardigheden aanleiding geeft, een gewijzigde politiek kan worden toegepast, zoals ook in het slot van het praeadvies is vermeld. De heer VELDKAMP zegt erkentelijk te zijn, dat de nota ever deze aangelegenheid aan de Raad is toegezonden. De woningnood raakt diep in het hart van iedere burger; elkeen is erbij betrokken en ook de raadsleden zijn zeer geïnteresseerd in dit vraagstuk. Door de verdeling van de woonruimte vanwege de overheid wordt diep ingegrepen in de eigendomsverhoudingen en het particuliere huurcontract. Voor de burger, voor wie het gezegde geldt „my house is my castle", is dit ingrijpen niet prettig. Men aanvaardt liet dan ook niet als de natuurlijke gang van zaken en men zal blij zijn, wanneer het niet meer nodig zal zijn. Voor al hetgeen Burgemeester en Wethouders hebben gedaan om tot nieuwbouw te kunnen komen, is men zeer dankbaar. Spreker beschouwt het in de nota vervatte voorstel als een voortzetting van dit streven om het woningprobleem zo vlug mo gelijk op te lossen: het zou onjuist zijn dit voorstdl als een stap terug te zien. De richting, die Burgemeester en Wethouders thane willen inslaan door de particuliere bouw te stimuleren, verdient aanbeveling. Vooreerst is het bouwen Van woningen niet een natuurlijke func tie van de gemeente. Wat geschiedde, was opgedrongen door de noodsituatie, waarin de gemeente verkeerde. Een toestand, waar bij de gemeente groot-eigenaresse van de woningen zou worden, zou spreker niet juist achten. Ook is het niet mogelijk voort te gaan met de woningbouw voornamelijk door de gemeente te laten verrichten, omdat daar mede niet te dragen lasten op het budget zouden worden gelegd en bovendien zou hetgeen in de sociale en culturele sector door de gemeente moet worden verzorgd, ernstig in gevaar worden ge bracht. Op de derde plaats zal het door de ontwikkeling van het rentetype voor de gemeente wellicht reeds in de naaste toekomst niet meer mogelijk blijken op de kapitaalmarkt de benodigde gel den te kunnen aantrekken. Indien de gemeente aan de particuliere woningbouw geen stimulans geeft, dan ziet spreker binnenkort de nieuwbouw achteruitgaan, en dus de woningnood weer verergeren. Daarom gaat spreker in beginsel accoord met het voorgelegde plan, ook al omdat door de activiteit van de particuliere bouwers het toe te wijzen bouwvolume kan worden vergroot. Als voorwaar de wil spreker wel er aan vasthouden, dat door de gemeente mi nimaal 300 woningen zelf gebouwd zullen worden, welke woningen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 383