6 NOVEMBER 1950
389
375 M3 bedragen 15000.tot 16000.hetgeen voor een lonende
exploitatie zou neerkomen op een huur van 80.tot 100.per
maand. Hieruit blijkt, dat grote financiële offers worden vereist,
wanneer particulieren voor zich zelf gaan bouwen. Ook bij de parti
culiere nieuwbouw zijn steeds twee gezinnen geholpen: één dat
naar de nieuwbouw-woning kan verhuizen, en één dat de oude dan
vrij komende woning' kan betrekken.
Spreker kan zich geheel met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders verenigen, dat hij gaarne aanbeveelt. Van de. voorge
stelde wijzen van tegemoetkoming aan de particulieren bouwnijver
heid, komt hem de tweede het meest geschikt Voor.
De heer VAN SWOL kan niet zonder meer met het voorstel in
stemmen. Hij vraagt welke soort woningen door de particulieren
gebouwd zullen worden. Aan de nieuw gebouwde woningen kan toch
zeker de eis gesteld worden, dat zij goed bezet zullen zijn. Hij her
innert aan de lasten, welke reeds aan de kleine bezitters zijn op
gelegd, die van hun eigen huis naar een destijds nog vrijwel
onaangeklede nieuwbouw-woning moesten verhuizen. De eigenaren
van nog te bouwen woningen krijgen een veel beter ingericht huis
te hunner beschikking, en dat vrij van inwoning. Het voorstel lijkt
spreker een gevaarlijk experiment.
De heer VAN EGERAAT zegt, dat het probleem, hetwelk de
Raad is voorgelegd, modern schijnt, maar dat het gaat om een reeds
oud twistpunt, hetwelk om een vergelijking te gebruiken al
dus gesteld kan worden: hebben wij meer aan een zo groot moge
lijke, doch niet altijd gelijkelijk verdeelde peperkoek, dan aan een
rechtvaardig verdeelde peperkoek, die misschien wat kleiner is.
Hier botsen twee meningen tegen elkaar, of wellicht juister gezegd,
twee wijzen van inzicht, van gevoelen. Naar sprekers persoonlijk
oordeel dient de verdeling primair gesteld te worden, moet de be
schikbare woonruimte op de eerste plaats zo redelijk mogelijk ver
deeld worden naar de behoefte daaraan, en moet eerst op de tweede
plaats worden uitgezien naar de middelen tot verruiming van de
woningvoorraad. Het is billijk, dat de armoede zo veel mogelijk
gespreid wordt, de lasten van de woningnood rationeel worden
verdeeld.
Toch wil spreker het Voorstel niet geheel verwerpen. Maar gelijk
de ouders een klein, twee-jarig kind vrij kunnen laten rondlopen in
het huis, waarvan ongelukken kunnen worden verwacht, het kind in
een kinderstoel kunnen vastbinden, wat de ontwikkeling zal beper
ken, en het tenslotte een zekere mate van vrijheid en zelfstandig
heid kunnen geven in een kinderbox, zo moet aan de particuliere
bouwnijverheid noch een onbeperkte vrijheid gegeven, noch elke
ontwikkelingsmogelijkheid ontnomen worden, maar behoort haar
binnen een zeker raam een toelaatbaar te achten zelfstandigheid te
worden gelaten. De vraag is dan: hoe groot moet) dit raam zijn?
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders komt spreker te
ruim voor. Naar zijn mening behoort de particuliere nijverheid meer
gebonden te worden dan hier voorgesteld. Hij denkt daarbij (a. aan
een voorwaarde dat slechts tot een bepaalde grens woningen van
grotere typen mogen worden gebouwd, om voor de gestelde tege
moetkomingen in aanmerking te kumien komen; (b. de verkoop en
verhuur van de nieuwe woningen te laten geschieden in overleg' met
het woningnoodbureau en dergelijke.
Stellende, dat voor hem de verdeling der woonruimte primair blijft,