390
6 NOVEMBER 1950
zou spreker indien dergelijke beperkingen aan de door Burge
meester en Wethouders voorgestelde voorrechten voor d'e particu
liere bouwnijverheid worden verbonden dit voorstel kunnen
steunen.
De heer RATTINK zegt, dat deze nota van Burgemeester en
Wethouders de Raad stelt voor het netelige probleem van de
woningnood, waarvan allen liever nog vandaag dan morgen waren
bevrijd.
Ter beoordeling van het voorstel vraagt spreker naar de plannen
van de particuliere bouwnijverheid: zal zij arbeiders-, dan wel
middenstandswoningen bouwen? Het is vooral aan arbeiderswonin
gen dat een zeer grote behoefte bestaat! Omtrent de betekenis van
iïe premie-regeling 1950 voor de particuliere bouwnijverheid is thans
nog niets bekend.
De behoefte aan arbeiderswoningen kan blijken uit de volgende
gegevens: Op 1 September 1950 waren 1359 arbeiders als woning
zoekenden ingeschreven, de overige groep omvatte 424 personen.
Ook het grootste gedeelte van deze laatste categorie zal nimmer
tot eigenbouw kunnen komen. Verwacht wordt een bouwcontingent
van 600 woningen, waarvan naar het systeem van Burgemeester
en Wethouders door de gemeente 300 arbeiderswoningen zullen
worden gebouwd. Wat voor typen verwachten Burgemeester en
Wethouders in de particuliere bouwsector? En wie zal het eerst
kunnen bouwen, de gemeente of de particulier?
Spreker zou voor het voorstel nog iets kunnen voelen, indien heft
contingent nieuwbouw-woningen naar de reële behoefte werd ver
deeld over de verschillende woningtypen, en indien voor particu
liere woningen in aanmerking zouden komen personen, wier
wonirignood in urgentie ongeveer gelijk zou staan met die van de
candidaat van het woningnoodbureau. In het voorgestelde systeem
is het mogelijk, dat een klein gezin over te grote woonruimte zal
beschikken, terwijl het woningnoodbureau maar moet zien de
grotere gezinnen ergens onder dak te brengen. Ook zal degene, die
over genoeg contanten beschikt zich vrij kunnen kopen van in
woning. In het voorstel Van Burgemeester en Wethouders zitten
zowel psychologische als morele bezwaren, die spreker niet kan
verwerken. Het resultaat ervan zal zijn, dat een kleine groep te
vreden, maar een veel grotere categorie ontevreden zal zijn.
Een bijzonder probleem ontstaat ten aanzien van het beleid bij
de woningverdeling ten aanzien van de luidjes, die met arbeid en
sparen een kapitaaltje hebben verworven, en daarvan dikwijls
aangevuld met een hypothecaire geldlening een huisje kochten
of bouwden. Van grotere panden naar flats op het Heuvelkwartier
gingen of zullen gaan in 1949: 17 gezinnen, in 1950: 69 gezinnen, en
in 1951: 92 gezinnen, in totaal dus 178 gezinnen, waarvan ongeveer
25 gezinnen, welka uit een eigen huisje moesten of moeten vertrek
ken. Het uitvorderen van deze categorie zal naar sprekers mening
onverantwoord zijn, indien ten aanzien van degenen, die nu een
nieuwbouw-woning kunnen kopen, de in het voorstel bedoelde
souplesse zal worden betoond.
Komende tot de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde
methoden inzake het vrijgeven van woningen bij nieuwbouw, wijst
spreker er op, dat bij het voorstel I zich de Volgende situatie kan
voordoen. Stel een gezin, bestaande uit man, vrouw en een of twee
kinderen, waarvan een wenst te trouwen. Het kind kan bij zijn
ouders introuwen, of dezen krijgen na zijn vertrek inwoning. Wan-