15 NOVEMBER 1950
407
20. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 2 November 1950, G
nr 45680, waarbij goedkeuring is verleend aan het besluit van B. en
W. van 12 October 1950, betreffende het telkens voor de tijd van
een jaar verpachten van percelen grasland, tezamen groot 1.38.80
ha, gelegen bij de Duivelsbrug.
21. Schrijven van Gedeputeerde Staten van 2 November 1950, G
nr 46167, waarbij goedkeuring is verleend aan het besluit van B, en
W. Van 1 September 1950, betreffende de navolgende ruiling met
de erven A. Janssen, Doelenstraat 44:
a. de gemeente Breda draagt in eigendom over aan de erven
A. Janssen, Doelenstraat 44 te Breda, een gedeelte van het
perceel, kad. bekend gemeente Princenhage, sectie N nr 1109
ter grootte van ong. 24 M2;
b. de erven A. Janssen, Doelenstraat 44 te Breda, dragen in
eigendom over aan de gemeente Breda een gedeelte van het
perceel, kadastraal bekend gemeente Princenhage, sectie N
nr 1110, ter grootte van ong. 2'4 m2.
Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
3. Schrijven van Zijne Hoogwaardige Excellentie Mgr. P. Hop
mans, Bisschop van Breda, waarbij hij dankt voor d'e hulde bij ge
legenheid van zijn diamanten priesterjubileum.
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
4. Schrijven van Ir. J. G. Gooden, waarbij hij zijn benoeming tot
Directeur van de Gem. dienst van Openbare Werken aanvaardt.
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
5. Schrijven van Burgemeester en Wethouders aan de Raad,
houdende d'e benoeming van de heer G. Minderhoud tot lid van de
gemeenteraad en een schrijven van de heer G. Minderhoud, waarbij
hij verklaart de benoeming te accepteren.
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
6. Onderzoek van de geloofsbrief van de heer G. Minderhoud.
De VOORZITTER stelt voor de geloofsbrief voor onderzoek
in handen te stollen van een commissie bestaande uit de heren:
F. P. van de Noort, J. J. Kamphuys en C. A. H. van Swol.
De Raad besluit overeenkomstig het voorstel van de
Voorzitter.
Na onderzoek der desbetreffende bescheiden deelt de heer F. P.
VAN DE NOORT mede, dat de raadscommissie heeft bevonden,
dat door de heer G. Minderhoud de vereiste stukken zijn
ingezonden en dat deze voldoet aan de vereisten voor het lid
maatschap Van de Raad gesteld, terwijl voorts niet is gebleken,
dat er te zijnen opzichte wettelijke bezwaren tegen toelating tot
lid van de Raad aanwezig zijn.
De VOORZITTER stelt voor de heer G. Minderhoud toe te laten
tot lid van de Raad.