408
15 NOVEMBER 1950
De Raad besluit overeenkomstig dit voorstel.
7. Schrijven van Burgemeester en Wethouders inzake uitbrei
ding van de Verkeerscommissie met een lid van de Raad. (Bijlagen
1950 no. 351.)
De heer JONGBLOED zegt tegen het schrijven geen direct be
zwaar te hebben. Het woord „bezwaar" is hier niet het juiste
woord te noemen.
Volgens de laatste zin van het schrijven worden de leden der
Verkeerscommissie benoemd door Burgemeester en Wethouders.
Onlangs is de wenselijkheid naar voren gebracht om in deze com
missie enige raadsleden zitting te doen hebben ter voorlichting van
de Raad.
Spreker had gemeend, dat de fracties hiervan zouden kunnen
profiteren, zodat de in de Raad terzake naar voren gebrachte pun
ten in de fractievergadering toegelicht zouden kunnen worden. Nu
blijkt, dat de Commissie slechts met één lid uitgebreid wordt, zodat
slechts één fractie hiervan kan profiteren. Het is niet de bedoeling,
dat de commissie uitgebreid wordt met een lid van iedere fractie,
daar deze commissie reeds 7 leden telt.
Uitbreiding komt spreker wel wenselijk voor, maar dan dient niet
met één lid volstaan te worden. Nu stelt zijn fractie er geen prijs
op, dat aan het schrijven gevolg wordt gegeven.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders
zich nader zullen beraden over de wenselijkheid aan de commissie
nog een lid toe te voegen. Van de zijde van deze commissie heeft
men^ezwaar gemaakt tegen een te groot aantal leden.
De heer JONGBLOED merkt op niet om uitbreiding gevraagd te
hebben. Zijn fractie stelt er echter geen prijs op, dat aan de com
missie een lid wordt toegevoegd.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad het schrijven
voor kennisgeving aan te nemen.
8. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij aan
biedende de door Gedeputeerde Staten vastgestelde rekening der
gemeente en die der takken van dienst, over het dienstjaar 1547.
(Bijlagen 1950 no. 352.)
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
9. Schrijven van Burgemeester en Wethouders daarbij ter goed
keuring aanbiedende de rekening en verantwoording van het Bur
gerlijk Armbestuur over het dienstjaar 1949. (Bijlagen 1950 no. 353.)
De VOORZITTER stelt voor de rekening en verantwoording voor
onderzoek in handen te stellen van een Commissie bestaande uit de
heren: D. J. A. Kramers, J. J. Kamphuys en Mr. E. H. Toxopeus.
De heer BRINKERHOF verzoekt de Commissie na te gaan, welke
effecten verkocht zijn en waarom, zulks omdat er bij het Burgerlijk
Armbestuur effecten zijn met een bijzonder karakter. Dergelijke:
effecten mogen niet verkocht worden.