20 NOVEMBER 1950
433
terug zou willen zetten, of dat naar zijn mening de gletroffen
sociale Voorzieningen te ver gaan.
Naar sprekers mening behoort de overheid zich niet op het ter
rein van de particuliere nijverheid te begeven, tenzij dat wegens
bijzondere belangen en het algemeen nut noodzakelijk wordt. Zo
was dat bijvoorbeeld nodig, toen de overheid de zogenaamde nuts
bedrijven tot zich trok: vroeger werden die belangen, maar niet
genoegzaam, door particuliere bedrijfjes verzorgd.
Wanneer spreker argumenten had gehoord, welke de voorgestel
de inmenging in hetgeen tot de particuliere sector behoort hadden
gerechtvaardigd, da.n zou hij zich thans niet meer tegen het voor
stel verzetten: zulke argumenten heeft hij van de wethouder niet
vernomen.
Men ziet een algemeen belang er in, dat eenieder, die dat verkiest
in de gelegenheid komt zich thuis te wassen. Dat dit nuttig is,
ontkent spreker niet: maar de vraag is, of de gemeente zulks op
de hier vooropgestelde wijze gemakkelijk moet maken. Dit vermag
spreker niet in te zien. De omstandigheid, dat zulks in een aantal
andere gemeenten wel geschiedt, heeft voor spreker weinig over
tuigingskracht. Bepaalde landen aanvaardden enige tijd het fascis
me: was men onverstandig, indien men zich dan tegen de mening
van vele anderen verzette?
Ofschoon spreker de interesse in deze aangelegenheid van de
firma Stokvis kan begrijpen, ziet hij toch niet de noodzaak dat de
gemeente de Fasto-geysers gaat plaatsen. De omstandigheid, dat
zo weinigen zich dergelijke toestellen hebben aangeschaft door
medewerking te vragen van het financieringsinstituut, zegt spreker
veel. De gemeente kan niet veel meer doen, dan de toestellen iets
goedkoper te leveren dan het particuliere bedrijfsleven. Dat ver
mag echter geen reden te zijn voor de overheid om hier op te
treden. 'Wel ligt in het voorstel het gevaar, dat vele personen een
dergelijke geyser wel aantrekkelijk vinden, nu de kosten daarvoor
naar de toekomst worden verschoven: het is toch bekend, dat men
de toekomstige lasten perspectivisch verkleind ziet. Het is daarom
een veel gezonder princiep, wanneer men eerst spaart, en dan tot
aankoop van een geyser overgaat.
Spreker heeft zich afgevraagd, of het nu ook een gemeentelijke
taak is om koelkasten beschikbaar te stellen, want in het Heuvel
kwartier kan het gebeuren, dat 's zomers de melk zuur wordt,
ondanks de aanwezigheid van kelders. Ook zal niemand willen
beweren, dat de gemeente nieuwe fietsen beschikbaar moet stellen.
Spreker juicht het door de wethouder gememoreerde vervoer van
de werkman naar en van de fabriek toe. Het gaat hier echter om
de vraag: waar moet de grens van de overheidsbemoeiing worden
getrokken? Hij is niet tot de conclusie kunnen komen, dat aan
vaarding van dit voorstel nodig is, en ondanks de wel zeer uit
voerige toelichting van de wethouder is hij niet overtuigd, dat af
wijking van het door hem genoemde princiep nuttig is.
Spreker heeft over deze aangelegenheid informaties ingewon
nen. Hem bleek, dat sommige installateurs aanvankelijk tegen dit
voorstel waren, doch thans van opvatting schijnen te zijn veran
derd. Waarom men van mening is veranderd, is spreker niet duide
lijk geworden. Bovendien is het standpunt van de installateurs, die
belanghebbende bij deze zaak zijn, voor spreker nog niet van door
slaggevende betekenis.
Ook in de door de wethouder gegeven kostenberekeningen en
besparingen, welke bij gebruik van een Fasto-waterverwarmings-