434
20 NOVEMBER 1950
apparaat worden verkregen, kan spreker geen grond vinden om
zijn zienswijze te Veranderen.
Daar spreker niet overtuigd is, dat het algemeen belang door de
aanvaarding van dit voorstel wordt gediend, zal hij zijn stem er
niet aan kunnen geven.
De heer VELDKAMP herinnert er aan, dat hij in de vorige ver
gadering" op de wenselijkheid heeft gewezen om bij de debatten zich
enige zelfbeperking op te leggen. Spreker, die zich kan aansluiten
aan hetgeen de heer Toxopeus in tweede instantie heeft gezegd, zal
daarom niet verder op dit voorstel instaan. Hij acht het standpunt
van hem en het merendeel van zijn fractie bekend.
Spreker wil nog wel een opmerking maken over het betoog van
de wethouder, dat een uur heeft geduurd. Het eerste gedeelte deed
hem denken aan een gramafoonplaat, die weergaf wat in de vorige
vergadering was gezegd, terwijl de wethouder in het tweede ge
deelte eerst een zakelijke bespreking van het voorstel gaf, echter
als een koopman, die zijn waren moet aanprijzen. In het eerste
gedeelte was spreker getroffen door de onwaardige en badinerende
toon van de wethouder, waarmede deze enige raadsleden meende te
moeten behandelen. Dit heeft spreker wel zeer betreurd.
De heer VAN EGERAAT zegt zich te willen beperken tot enkele
opmerkingen.
Bij de bespreking van het artikel van de Haagse briefschrijver
in „De Stem" heeft de wethouder de middenstand verwart met de
middengroep. Deze begrippen zijn geenszins identiek.
Er is gesproken over het standpunt van de installateurs. Deze
zaak is vrij simpel. Spreker begrijpt, dat de wethouder het prettig
vindt, dat de installateurs met het voorstel accoord gaan. Aan
vankelijk heeft men dat niet gedaan. Thans stemt men ermede in,
omdat men meent, dat je beter een pink kan geven, als je kans hebt
de andere vingers dan nog te behouden.
Naar sprekers mening heeft de wethouder te zeer de nadruk ge
legd op het belang van èèn bepaalde stand. De belangen van de
middenstand worden te veel vergeten, zodat de positie van deze
groep dikwijls veel onaangenamer is dan die van de arbeiders.
Spreker is van mening, dat de raad dezer gemeente slechts met
andere gemeentebesturen moet medegaan, wanneer deze in de
goede richting lopen. Spreker is in ieder geval van plan op eigen
kompas te varen.
Er is gesproken oVer de klok terugzetten. Wellicht zal de wet
houder, wanneer over enige tijd een rechtse meerderheid in Neder
land zou regeren, de klok gaame terugzetten, teruggaan naar een
door hem beter gedachte verhouding. Het veel gebruikte woord
„progressief" is voor spreker dan ook zonder inhoud.
Spreker wil nog wel opmerken, dat Kierkegaard eens heeft ge
zegd (dit is dus geen ontdekking van spreker!), dat de grootste
vijanden van het socialisme vaak de socialisten zelf zijn.
Spreker wil toegeven, dat deze aangelegenheid door hem in de
vorige raadsvergadering te scherp is gesteld. Reeds voor de aan
vang dezer vergadering meende hij, dat in deze niet kan gezegd
worden, dat het voorstel inhoudt een principieel onaanvaardbare
bemoeiing; van de gemeentelijke overheid. Het betoog van de wet
houder heeft bij spreker echter de indruk gewekt, dat de grens van
wat de overheid moet doen dichter ligt bij zijn aanvankelijk stand
punt dan bij de opvattingen van de wethouder. Deze beziet de