20 NOVEMBER 1950
437
kelder behoefden, echter tevergeefs. Men bouwde huizen zonder
kelder, en met onvoldoende watervoorziening.
In de bouwcommissie is ook gesproken over de mogelijkheid van
huur en huurkoop va.n de geysers. De commissie betreurde dat de
woninglen in het Heuvelkwartier, waarin een douchecel was inge
bouwd, niet van het nodige sanitair konden worden voorzien.
Naar aanleiding van het door de heer Verhaak opgemerkte, wil
spreker wel zeggen, dat het hem zou spijten, indien de warmwater
voorziening niet in de keuken zou worden aangebracht. Niet alleen
voor het nemen van een douche of bad, maar ook voor velerlei
ander huishoudelijk werk kan een geyser goede diensten bewijzen.
Spreker zou het jammer voor de inwoners van Breda vinden, in
dien dit voorstel niet werd aanvaard.
Mejuffrouw KOPPELAAR meent als oud-Verpleegster op de
hoogte te kunnen zijn van de behoefte van de bevolking aan warm
watertoestellen. Zij meent, dat deze niet zo groot is, als door de
Wethouder naar voren is gebracht, ofschoon zij anderzijds niet
graag zou willen beweren, dat dergelijke geysers niet zeer nuttig
zijn. De mogelijkheid om dit artikel aan te schaffen, lijkt spreekster
aanwezig, evenals destijds de radio's het eerst in de arbeiders
gezinnen waren ingeburgerd. Zij acht hier echter geen taak voor
de gemeente aanwezig, te meer niet, daar zij een blijvende last van
2.— per maand voor vele gezinnen bezwaarlijk acht. Zij onder
streept de door de heer Verhaak naar voren gebrachte bezwaren
omtrent de plaatsing van de geysers.
Overigens sluit zij zich aan bij de door haar fractie-Voorzitter de
heer Veldkamp verdedigde opvatting in deze aangelegenheid.
De heer VERMEULEN herinnert er aan, dat hij reeds bij de be
spreking in eerste instantie er op gewezen heeft, dat dit voorstel
voor de verschillende groeperingen in de Raad aanvaardbaar kan
zijn, omdat naar zijn mening hiermede geen beginselkwestie
is gemoeid. Hetgeen de heren Toxopeus en Van Egeraat nadien
over deze zaak hebben opgemerkt, heeft sprekers mening in deze
versterkt. Hij zou het daarom betreuren, indien desondanks poli
tieke overwegingen bij het bepalen van een standpunt over dit
voorstel zouden worden betrokken.
Het Voorstel, dat Burgemeester en Wethouders na overleg met
de betrokken middenstandsorganisatie aan de Raad hebben voor
gelegd, moet zakelijk worden bezien. De vraag is dan ook alleen:
is dit in het algemeen belang of niet? Spreker meent van wel, zo
wel met het oog op de volkshygiene in het algemeen, als in verband
met de verdere inrichting van de door de gemeente gebouwde
woningen. Hier is naar een middel gezocht om in de veelvuldige
behoeften aan warm water in de gezinnen op gemakkelijke wijze
te kunnen voorzien. Door aanvaarding van dit voorstel wordt aan
niemand enige last opgelegd: de activiteit van de gemeente blijft
beperkt tot een stimuleren, terwijl bij de uitvoering der werkzaam
heden de middenstand wordt ingeschakeld.
Spreker meent slechts voor een goed begrip te moeten op
merken, dat de politieke partij, waarvan hij deel uitmaakt, niet de
belangen van een bepaalde klasse voorstaat, maar het belang van
de gehele werkende bevolking van Nederland, dus van allen.
De tegen het voorstel geuite bezwaren hebben spreker niet over
tuigd, en hij zal dit steunen.