438
20 NOVEMBER 1950
De heer JONGBLOED gelooft, dat men spoken ziet, waar zij niet
zijn, indien men van dit zakelijk voorstel een beginselkwestie zou
willen maken. Hij betreurt daarom, dat de debatten in het politieke
vlak zijn geraakt. De schuld hiervoor moet men niet aan de wet
houder geven, maar aan de sprekers van de Volkspartij voor Vrij
heid en Democratie en van de Katholieke Volkspartij. In de om
standigheid, dat de fractie van laatstgenoemde partij verdeeld was,
en dat een minderheid een afwijkende opvatting verdedigde, ziet
spreker een bevestiging van zijn mening, dat deze partij bij funda
mentele vraagstukken in verschillende groepen uiteen valt.
Nu de gaslev'ering uitgaat van een openbaar nutsbedrijf, acht
spreker het een normale service van dit bedrijf, dat het de helpende
hand biedt, dat het gas zo efficient mogelijk wordt gebruikt. Naar
spreker is dit een juiste bedrijfspolitiek. Indien de gaslevering in
particuliere handen was geweest, dan zou al lang de gelegenheid
zijn gegeven geysers te huren. Ook voor de gemeente ziet spreker
in dit voorstel een goed perspectief, omdat de behoefte om een
nieuw badhuis te bouwen kan worden verkleind.
Er is opgemerkt, dat het beter is eerst te sparen voor een der
gelijke geyser, en deze dan voor zich zelf aan te schaffen. Waar
houdt dit algemeen advies van sparen eigenlijk op? Moet men al
vorens te kunnen trouwen sparen om een huis te kunnen kopen, ten
einde het niet te moeten huren? Dat in deze speciaal een taak is
weggelegd voor het financieringsinstituut, kan spreker niet inzien.
Overigens maakt het naar zijn mening geen principieel verschil uit,
of men deze mensen tegemoet komt door middel van dit instituut
of op andere wijze. Waarom een andere methode dan niet gevolgd,
wanneer deze voor de gemeente zonder risico is, en voor het publiek
bepaalde voordelen biedt?
Spreker meent, dat men op de verkeerde weg is, wanneer men
bij de beoordeling van dit zakelijk voorstel vergelijkingen gaat
maken met het nationaalsocialisme of het communisme: want dit
is een eenvoudige zaak, waarbij geenszins de vrijheid van de mens
als zodanig is betrokken.
De heer Veldkamp heeft de wethouder onwaardigheid in diens
betoog verweten. Naar sprekers opvatting, gaat de heer Veldkamp
in deze ook niet vrij uit: de door hem gemaakte vergelijking met
een gramafoonplaat klonk toch ook niet erg vriendelijk.
Spreker wil niet ingaan op enige naar voren gebrachte amende
menten: als dit voorstel in principe wordt aanvaard, dan is het nog
steeds mogelijk om bepaalde tekortkomingen van de nu voorgeleg
de regeling weg te nemen.
Spreker ziet niet in, dat in verband met dit voorstel, dat de
hygiënische belangen van de bevolking wil dienen, principiële schei
dingslijnen getrokken moeten worden.
Men heeft het als een taak Van de gemeente gezien om een hypo
theek van 65% te verlenen aan een persoon uit Tilburg, die hier een
lompenhandel wil vestigen: spreker kan dan niet inzien, dat dit
voorstel niet aanvaardbaar zou zijn. Tenslotte merkt hij op,
dat de persoonlijke zelfstandigheid onaangetast blijft: niemand
wordt gedwongen een geyser in huis te nemen.
Hij zal voor het voorstel stemmen.
De heer VAN SWOL heeft zich verwonderd over de debatten, die
naar aanleiding van dit voorstel zijn gevoerd. Hij had een zakelijke
behandeling ervan Verwacht; dat men zich zou afvragen: welke
perspectieven biedt dit voor de werkverruiming in het land, wat is