442
20 NOVEMBER 1950
op te heffen. Deze raadscommissie zal een brug moeten slaan tussen
Burgemeester en Wethouders en de vorderingscommissie.
Door het aanvaarden van dit voorstel wordt een raadsdebat op
dit ogenblik nog vermeden, zullen de mogelijkheden om tot een
goede oplossing te komen beter worden opengehouden, kunnen de
wrijvingspunten voorzichtig worden afgetast, en zal naar
spreker hoopt de machine zodanig kunnen worden samengesteld,
dat zij in de toekomst niet meer warm loopt.
Namens het merendeel zijner fractie stelt spreker derhalve voor
uit de Raad een commissie van onderzoek naar deze aangelegenheid
in te stellen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het voorstel van de heer Drion
een voorstel van orde is, waarover een beslissing zal moeten wor
den genomen, voordat met de behandeling van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders wordt begonnen.
Nadat Burgemeester en Wethouders overleg hebben gepleegd
omtrent het door de heer Drion ingediende voorstel, verklaart de
VOORZITTER, dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn dit te
aanvaarden, mits deze raadscommissie zich een zakelijk doel zal
stellen. Hij is van oordeel, dat het hier niet om persoonlijke kwes
ties gaat, maar om zakelijke meningsverschillen. De raadscommis
sie zal daarom moeten komen tot een ontwerp-reglement van orde
voor bedoelde adviescommissie, tot een ontwerp-regeling van de
wijze van procederen, maar behoort niet te gaan adviseren, wie in
deze commissie zitting zullen moeten nemen.
De heer VELDKAMP komt het aantrekkelijk voor, wanneer
bedoelde raadscommissie een dergelijk reglement van orde zou
ontwerpen. Nochtans wil hij er op wijzen, dat hij met de heer Drion
ook als taak voor deze commissie zou willen zien een onderzoek
naar de onderlinge verhoudingen en dieper liggende motieven,
welke tot het meningsverschil aanleiding gaven.
De VOORZITTER zegt, dat de raadscommissie zal kunnen onder
zoeken, wat haar wenselijk voorkomt. Slechts wordt van dit onder
zoek een zakelijk resultaat verwacht: een ontwerp-reglement van
orde voor de adviescommissie, als grondslag voor haar verdere
wijze van handelen. De commissie van onderzoek zal het hoor en
wederhoor toepassen, waardoor een reprise van het onderzoek
tijdens raadsdebatten overbodig zal worden.
De heer JONGBLOED acht het bezwaarlijk, dat de Raad een
reglement van orde zal opstellen voor een commissie, welke Burge
meester en Wethouders dient te adviseren bij de uitvoering van de
aan dit College in de Woonruimtewet gegeven bevoegdheden. Is
zulks wel een taak van de Raad?
Wat de Commissie moet doen, is in artikel 8 van genoemde wet
geregeld; richtlijnen omtrent haar samenstelling zijn op grond van
dit wettelijk voorschrift door de Minister gegeven. Omtrent de
wijze van werken is overigens niets gezegd: het is echter niet aan
de Raad zulks te regelen, en zelfs naar sprekers aanvankelijk
oordeel niet aan Burgemeester en Wethouders.
Dit College heeft zich op het standpunt gesteld, dat de advies
commissie enkel bemoeienis heeft met de haar ter beoordeling voor
gelegde vorderingen. Ht komt spreker voor, dat dit geenszins de