448 20 NOVEMBER 1950 de Beschikking Bijdragen Woningwet Bouw 1950 aan te vragen. Spreker deelt mede, dat de bouwcommissie zich hiermede kan ver enigen. Het voorstel is nog in deze zitting gedaan, omdat het einde van het jaar reeds nadert, en voordat met de bouw kan worden begon nen nog een en ander administratief moet worden geregeld en ver gunningen moeten worden verkregen, waarbij het formele raads besluit nodig is. De heer JONGBLOED informeert naar het verband tussen deze nieuwbouw en d'e vestiging van gezinnen van militairen. Draagt dit bouwvolume bij om de woningnood te verminderen? De VOORZITTER antwoordt, dat ongeveer 150 militairen wach ten op een woongelegenheid in deze gemeente. In verband hier mede is nu een extra bouwvolume voor 52 woningen verkregen. De heer JONGBLOED zegt, dat de woningen wel erg klein zullen zijn. Hij vertrouwt er op, dat zij niettemin aan de minimale eisen voldoen, nu Burgemeester en Wethouders en de bouwcommissie zich met deze bouw kunnen verenigen. Mejuffrouw KOPPELAAR zegt zich in de bouwcommissie met het voorstel te hebben verenigd, gezien de bijzondere omstandig heden. Zij wil ook in de Raad haar hoop uitspreken, dat het geen usance zal worden dergelijke kleine huizen te bouwen. De heer VAN DE NOORT heeft bezwaar tegen de bouw in drie woonlagen. Men woont in Breda niet graag zo hoog. De VOORZITTER kan dit bezwaar aanvoelen. In de gegeven situatie is het echter niet mogelijk in de bouwplannen wijziging te brengen, wegens het gevaar, dat dit extra bouwvolume verloren zou gaan. Bovendien was maar een klein stukje grond voor deze woningen direct beschikbaar, zodat men hierdoor in zeker opzicht met het ontwerpen van het plan gedrongen werd tot bouw met drie woonlagen. De bouwcommissie heeft zich met dit project accoord verklaard. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Daarna geeft de VOORZITTER het woord aan mejuffrouw Kop pelaar voor het stellen van een vraag. Mejuffrouw KOPPELAAR wenst haar teleurstelling uit te spreken over het feit, dat door Burgemeester en Wethouders aan het Bestuur Van het Huisvestingscomité voor zwakke kinderen is medegedeeld dat geen gelden beschikbaar zijn voor een aanvullend subsidie voor 1950, zulks naar aanleiding van een daartoe strek kend verzoek. Dit comité is nu verplicht de uitzending van kinderen stop te zetten, ofschoon voor ruim 80 kinderen een plaatsing in een herstellingsoord dringend gewenst is. Gezien de urgentie van deze zaak, vraagt spreekster of het niet mogelijk is, dat door de Raad nog in deze vergadering een beslissing wordt genomen op het aan hem gerichte verzoek tot het verkrijgen van een aanvullende subsidie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 448