462
13 DECEMBER 1950
6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het verzoek
o 'i subsidie van het bestuur van de „Bond tegen het schenden
teor het vloeken van Gods Heiligen Naam". (Bijlagen 1950, no. 416).
De heer VAN KAMPEN zegt, dat zijn fractie het afwijzend prae-
p.dvies van Burgemeester en Wethouders betreurt.
Volken betekent in het volksleven een ongekend grote schande,
zodat al het noodzakelijk moet gedaan worden om het te bestrijden,
■^e Bond is financieel uitgeput, zodat deze niet meer kan voldoen
"n de v'e~zoeken, biljetten op te hangen. Een klein subsidie van
50 kan Éreda geen schade berokkenen. Hij stelt daar-
namens zijn fractie voor, alsnog' een klein subsidie te verlenen.
VELDKAMP zegt, dat het betoog van de heer Kampen
hem sympathiek aandoet. Hij gelooft niet, dat de gemeente van het
''no~ de heev Van Kampen genoemde bedrag armer zal worden. Hij
wil dan ook dit voorstel steunen.
De heer JONGBLOED kan zich voorstellen, dat de heer Van
Kampen voor het onderhavige doel pleit. Hij wil het nut van deze
Rond niet in tw'ifel trekken, doch hij zou het verzoek willen zien
als een van de vele, die de gemeente bereiken en zullen bereiken. Als
deze zaak voldoende onder betrokkenen leeft, dan zijn ze zelf wel
bereid financieel te steunen. Het gaat hier om geringe middelen,
waaraan de ov'erheid niet te pas behoeft te komen. Bovendien is de
subsidiëringlsgrens bereikt. Spreker is huiverig op de ingeslagen
weg der subsidieverlening verder te gaan. Hij kan het voorstel
van de heer Van Kampen niet steunen. Dit zou wel het geval ge
weest zijn, indien er een speciale aanleiding voor was.
De VOORZITTER merkt op, dat dit een kwestie van persoonlijke
aard is. Hij acht het daarom gewenst het voorste! van de heer Van
Kampen in stemming te brengen.
De heer KAMPHUYS is het met de heer Jongbloed eens. Ook hij
zal tegenstemmen. Dit wil niet zeggen, dat hij daardoor het vloeken
bevordert, doch dit is voor hem een ander geval dan het vloeken op
zichzelf. Geen enkele vereniging die de gemeente enig subsidie
vraagt, heeft minder goede bedoelingen. Uit sprekers standpunt
moet niet geconcludeerd worden, dat men minder christelijk is.
De heer RATTINK kan op dezelfde gronden, als door de heren
Jongbloed en Kamphuys naar voren zijn gebracht, zijn stem niet
geven.
De heer VAN EGERAAT is eveneens tegen het voorstel van de
heer Van Kampen. Hij is van oordeel, dat het niet op het terrein
van de overheid ligt, op het voorstel in te gaan. De banden met de
overheid moeten niet te strak worden aangetrokken. Dit dient zeker
niet te geschieden, als het een klein bedrag' betreft. Het is dan
beter, dat het particulier initiatief hierin tegemoet komt.
De VOORZITTER brengt hierna het verzoek van de heer Van
Kampen om de Bond een subsidie van 25.te verlenen, in stem
ming.