464 13 DECEMBER 1950 niet direct in het oog. Het blijkt, dat de gemeente nog niet uit de impasse is geraakt. Indien belanghebbenden beloven geen uitstel meer te vragen, dan kan spreker niet tegen het verzoek van de heer Drion zijn. Hij kan niet zeggen, dat de servituten verzonnen zijn, daar noch de Staat ncch Burgemeester en Wethouders zover durven te gaan. Hij vindt het echter jammer, indien deze rechten zomaar afgenomen worden, zodat hij het verzoek van de heer Drion wil ondersteunen. De VOORZITTER zegt, dat het hier gaat om een servituut, dat een deel van het eigendomsrecht uitmaakt. Bij reeds plaats gehad hebbende onteigeningen is over de gevolgen in de Raad nooit ge discussieerd. Ofschoon het nu gaat over een klein gedeelte van het eigendomsrecht, moet er maar gepast en gemeten worden. Bespre kingen hebben geen resultaat opgeleverd. De gemeente is terzake reeds een moeilijke weg gegaan. Het is de bedoeling de erfdienst baarheid te onteigenen. Spreker weet niet, hoeveel belanghebben den er bij betrokken zijn. Dezen ontvangen schadevergoeding. Hij kan deze mensen niet begrijpen. Binnenkort krijgen ze in woning. Op verschillende manieren moet getracht worden aan de woningnood het hoofd te bieden, o.a. door de premieregeling bij particuliere woningibouw en de financiële tegemoetkoming bij wo ningsplitsing, terwijl deze mensen, die in grote huizen wonen, niet bereid zijn, aan deze nood mede het hoofd te bieden. Van deze mensen zijn er vele, waarvan de zoons dergelijke grote woningen niet zullen bewonen. Verschillende van hen hebben reeds hun onjuis te houding ingezien. De gemeente is hier op een uiterst onsociale wijze behandeld. Spreker is het beu en wil het voorstel dan ook niet uitstellen. De heer TOXOPEUS heeft nu van de Voorzitter gehoord, hoe deze zaak gelopen is. Hij is overtuigd, dat er de nodige zorg aan is besteed. Het onderhavige geval was reeds in een der eerste raads vergaderingen, waarin hij zitting had, aan de orde. Spreker was gecharmeerd van het betoog Van de heer Drion. Van de andere kant bekoorde hem ook het betoog van de Voorzitter. Hij betreurt echter het scherpe verwijt aan het einde van diens betoog. Hij vindt zoiets niet nodig. Iedereen zou zich verzet hebben, zoals iedereen zich tegen inwoning verzet. Als men dan zegt, dat een dergelijke han delwijze onsociaal is, dan gaat dat te ver. Spreker betreurt het dan ook, dat deze term wordt gebruikt ten aanzien van personen, die volkomen te goeder trouw z:jn. Hij had' het prettiger gevonden, als de Voorzitter zijn betoog eerder geëindigd had'. De heer DRION is dooi' de Voorzitter niet overtuigd. Spreker wil hierbij in het midden laten hoe deze mensen gekwalificeerd mosten worden. De Voorzitter heeft betoogd, dat het servituut een zeer klein onderdeel Van het eigendomsrecht uitmaakt. Een servituut is niet altijd slechts een kleinigheid van dit recht. In bepaalde geval len kan het eigendom zijn waarde ontlenen aan het servituut. Voor dat tot onteigening wordt overgegaan, dient alles gedaan te wor den, om tot een oplossing te geraken. Is deze oplossing nog moge lijk, dan heeft spreker het verlangen zich nader te oriënteren. Hij blrft dan ook op zijn ingenomen standpunt staan. Ofschoon de Voorzitter de sluier opgelicht heeft, zou hij gaarne weten, wat het servituut behelst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 464