13 DECEMBER 1950
465
De VOORZITTER meent, dat het inderdaad heter was geweest,
dat hij de kwalificaties achterwege had gelaten. Spreker wil dat
gezegde dan ook terugnemen. Hij kent in principe geen andere dan
goedé burgers. Hij kan wel voor het betoog van de heer Drion
voelen, doch de moeilijkheid zit in het feit dat men niet precies
weet op welke grond het servituut rust, zodat naar het voorgestelde
middel wordt gegrepen.
De gehele gang van zaken kost vrij veel werk. Daarbij komt nog
dat spreker niet weet, wie de erfdienstbaarheid bezitten. Vermoede
lijk hebben zij het servituut bij een verkoping verkregen. Zij ont
lenen daaraan zekere rechten, die al dan niet in het kadaster staan
ingeschreven. Bovendien zijn er nog grensgevallen, zodat de ont
eigening als een practische juridische maatregel gezien moet wor
den. Spreker voelt niets voor machtsmaatregelen. Hoe groter macht
men heeft, een des te voorzichtiger gebruik dient men ervan te
maken. De voorgestelde regeling is de meest practische, zonder dat
iemand! wordt gekwetst. Spreker weet niet of het bedoelde bouw
plan nog verwezenlijkt zal worden. Het is mogelijk, dat de gemeen
te op een bepaald ogenblik de grond bezit, terwijl de woningen niet
meer gebouwd kunnen worden. Spreker wil dit echter niemand
verwijten. Hij stelt de Raad voor het voorstel te accepteren.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heerDrion wenst geacht te worden te hebben tegen
gestemd.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschik
baar stellen van een crediet voor de bouw van 28 kleine woning
wetwoningen. (Bijlagen 1950 no. 422).
De heer VAN SVVOL vraagt of ten behoeve van de douchecellen
besparingen worden gemaakt.
De VOORZITTER meent van wel.
De heer VAN SWOL vraagt te doen nagaan, of mogelijk dan
geysers aangebracht kunnen worden. Dat het verhuren van geysers
geen doorgang vindt, neemt niet weg, dat er behoefte aan kan
bestaan. Kan dit niet tot een oplossing gebracht worden door te
onderzoeken, in welke vorm deze apparaten in andere gemeenten
v/eï verstrekt worden. Breda zou dan een dergelijke regeling kunnen
overnemen.
De VOORZITTER zal dit onderzoeken.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat hij de tekening heeft
gezien en dat douchecellen worden aangebracht. Spreker verzoekt
in het bestek wijzigingen aan te brengen.
De VOORZITTER zegt, dat het bouwvolume eerst slechts vaag
door de secretaris van de demobilisatie: aad in uitzicht was gesteld.
Momenteel is er een kink in de kabel; het is niet zeker, dat dit
volume nog verleend zal worden. Het voorgestelde crediet wordt
dan ook gevraagd, in de hoop, dat het bouwvolume alsnog wordt
verkregen. Spreker hoopt het schip vlot te krijgen. Lukt zulks niet,
dan zal dit de Raad nog medegedeeld worden. Van de wenken vari