484 13 DECEMBER 1950 rakter der openbare nutsbedrijven n.l. Van nutsbedrijven op zich het maken van een redelijke winst niet behoeft uit te sluiten, zeker niet wanneer deze winst ten algemene nutte wordt aangewend. Daarmede wil ik niet zeggen dat deze winst ongelimiteerd opge voerd zou mogen worden om uitgaven ten openbare nutte te finan cieren, doch gelet op de concrete hoogte van de winsten van onze Bredase openbare nutsbedrijven, de in onze gemeente geldende tarieven en de finantiele positie van onze gemeentehuishouding, acht ik de gemaakte en te maken winsten, zowel sociaal als econo misch verantwoord. Wel acht ik het wenselijk onze gezinstarieven wat gunstiger te maken, doch zouden wij deze winsten willen laten verdwijnen of verminderen, dan zouden wij ofwel belangrijke uit gaven achterwege moeten laten, ofwel nieuwe financiële bronnen moeten opsporen. Ik geloof, dat wij in de huidige en ook naar te verwachten is in de komende economische situatie deze bron niet kunnen missen. Over de andere bronnen meen ik thans niet te moeten spreken. In het centraal rapport hebben vele leden zich terecht bezorgd ge maakt over de precaire toestand der gemeentefinanciën. Zij hebben zich afgevraagd of bezuinigingen niet mogelijk zouden zijn en met name of de gemeentelijke diensten door het betrachten van een grotere efficiency tot aanzienlijk doeltreffender en daardoor zuiniger beheer der overheidsgelden zouden kunnen bijdragen. In verband hiermede vroegen deze leden een efficiency onderzoek naar d© organisatie en de bezetting van de diensten en bedrijven en. naar rn centralisatie van onderhouds en reparatiewerkzaamheden bij de centrale werkplaats. Burgemeester en Wethouders delen naar aanleiding van het eerste punt mede, d'at een dergelijk onderzoek in het Verleden reeds meermalen plaats had en op ongeregelde tijd stippen nog steeds plaats heeft. Burgemeester en Wethouders mer ken evenwel op, dat daaraan niet afdoet of de toestand der gemeen tefinanciën precair is en dat ook in het verleden er steeds naar gestreefd is de diensten en bedrijven zo efficient mogelijk te doen werken. Ik ben het met deze opmerkingen eens en niet eens. Ik ben het er mee eens, cTat er steeds naar gestreefd dient te worden de diensten en bedrijven zo efficient mogelijk te doen werken Th ben het er niet mede eens, dat op een ogenblik, waarop de toestand der gemeentefinanciën precair is, hiervoor niet bijzondere aanleiding zou bestaan, Verschillende gemeentelijke diensten en bedrijven heb ben een fragmentarische niet-systematische ontwikkeling doorge maald:. Daardoor zijn verschillende diensten organisatorisch anders opgezet, dan v/anneer het totale complex van de grond af georga niseerd moest worden; op administratief en technisch gebied heb ben zich verschillende nieuwe efficiëncy methoden haan gebroken. Ook wanneer in het verleden incidenteel efficiëncy onderzoeken plaats hadden is er nu meer dan ooit aanleiding, dit voor het gehele ge meentelijke apparaat te gaan doen. Overigens wil ik gaarne de vraag stellen, wanneer de laatste onderzoekingen hebben plaats gehad en tot welke resultaten deze hebben geleid In de vorm van doeltreffen der organisatie en het ingang Vinden van nieuwe methodes. Dat. Burgemeester en Wethouders een efficiency onderzoek doen instel len voor de dienst van openbare werken stemt mij tot vreugde, maar dit weerhoudt mij toch niet met klem aan te dringen op een meer uitgebreid efficiency onderzoek vooral op de doelmatige organisatie van het gemeentelijke apparaat. Min of meer erkennen Burgemeester en Wethouders daarmede de noodzaak van het on derzoek op dit moment.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 484