486
13 DECEMBER 1950
wij tal van commissies gekend hebben en kennen, welke aan de
voorbereiding van datgene wat aan ö'e Raad wordt voorgelegd, hun
medewerking verlenen. En terwijl Uw college ten aanzien van dit
punt de raadsmedewerking bij de voorbereiding niet wezenlijk acht,
vinden wij in ditzelfde antwoord op een andere plaats een wenk van
Uw college om voor de voorbereiding van een bepaalde materie een
commissie te doen instellen. Nogmaals Mijnheer de Voorzitte" ik
maak hier thans geen kwestie van. Bij het betreffende hoofdstuk
zal degene, die terzake vragen heeft gesteld, nog wel op deze zaak
t.erug komen, maar dat het antwoord Van Burgemeester en Wethou
ders in zijn algemene strekking juist is, uit een oogpunt van een
doelmatige ontwikkeling van de Raad meen ik te moeten betwijfelen.
Ik kom thans aan het subsidiebeleid. Reeds ten vorige jare heb
ik naast andere leden gewezen op de noodzaak dit vraagstuk eens
afzonderlijk onder ogen te zien. Ik ben er niet van overtuigd, dat
wij een harmonische subsidie politiek volgen. In het afgelopen jaar
heeft de Raad met Burgemeester en Wethouders verschillende ma
len de degen gekruist over het subsidiebeleid, toegepast op een
bepaalde post. Om betrekkelijk kleine bedragen z;jn er soms harde
woorden gevallen van de zijde van de Raad en ook van de zijde Van
Uw collega. Uiteindelijk is dit meningsverschil terug te voeren, op
een verschil van opvatting over de dringendheid van een bepaalde
uitgave. Bij de discussies over dit Vraagstuk werd er steeds cp
gewezen, dat er geen geld is voor dit of voor dat doel. M de V.
Mijn fractie is realistisch genoeg om zich het nauwe keurslijf bewust
te zijn, waarin wij financieel vastgesnoerd zitten. Mijn fractie is ook
realistisch genoeg om te weten, dat iedere uitgave gedokt moet
kunnen worden door een bepaalde bron. Deze wijsheid is waarlijk
niet het privilege van Burgemeester en Wethouders. Maar mijn
fractie weet niet meer ook niet na de geruststellende opmerkin
gen van Burgemeester en Wethouders op welke grondslagen het
subsidiebeleid steunt. Op de vraag of het subsidiebeleid in de ge
meente niet meer steunt op historisch-feitelijke overwegingen, dan
op doelmatige overwegingen, antwoorden Burgemeester en Wet
houders dat dit wel het geval is. Ik wil aannemen, dat er een aantal
subsidies, waarvan de bedragen belangrijk zijn, aan dit criterium
getoetst worden, maar de begroting bevat verschillende posten, waar
van men zich afvraagt of deze subsidies nog verantwoord zijn,
gelet op de geringe activiteit ener vereniging, of ten aanzien waar
van men zich afvraagt of binnen het keurslijf waarin we ons
bevinden het subsidie niet moet vervallen om in dringender
behoefte te kunnen voorzien. Het gaat hier om bedragen van
betrekkelijke kleine orde van grootte, maar ik moge u cr op wijzen,
d'at bepaalde belangrijke activiteiten bij aanvragen om kleine sub
sidies op moeilijkheden stuiten. Ik moge u in herinnering brengen
het debat om het subsidie voor het Paedagogisch Centrum met
350.te verhogen.
M. d. V. Ik wil erkennen dat het subsidie-vraagstuk moeilijk is,
maar ter motivering van subsidieafwijzingen of lage subsidie-toe
kenningen voor belangrijke activiteiten, wenst mijn fractie volledig
geinformeerd te zijn, dat niet minder dringende activiteiten wel
gesubsidieerd worden, en ik moet u zeggen, -dat het antwoord Van
Burgemeester en Wethouders mij niet kan bevredigen. Ik zou in de
loop van dit jaar terzake van alle subsidies een overzicht willen,
waarbij wordt aangegeven de activiteiten, ledental in de gemeente
e.d. Eventueel zou naar mijn mening voor dit doel een Raadscom
missie dienen te worden ingesteld.