13 DECEMBER 1950 497 Men- dendheid aan de dag, waarvoor ik U van deze plaats dank zeg en r zij waarbij ik U toewens dat U de kracht moge worden geschonken idige om dit nog jaren vol te houden. Hoge bomen vangen veel wind en mid- zo ligt het voor de hand dat op uw daden ook wel critiek wordt oomt geoefend. Het zal U ook zelf niet geheel onbekend zijn dat men ïgres U een grote handigheid, in de minder gunstige betekenis van dit leg- woord, in de schoenen schuift, om uw zin door te drijven. Ik wil male hier uitdrukkelijk tegenover stellen en ik houd mij overtuigd daarbij een namens mijn fractie te spreken, dat ik het gebruik van uw groot istel- talent om uw standpunt te verdedigen, onvoorwaardelijk beschouw i De als te zijn ingegeven door het waarachtig belang der gemeente, iach- zoals U dit ziet. Dat U uw aangeboren talenten als conferencier en als acteur in dienst stelt van het gemeentebelang, mag niemand icaat U euvel duiden en wanneer wij eens een enkele keer het gevoel aan- mogen hebben dat wij het pleit verloren hebben, dank zij uw wei- men sprekendheid, zonder zakelijk geheel overtuigd te zijn, dan ligt t wil dit veel meer aan het feit dat wij in nuchterheid te kort schieten etiek dan dat wij daarover U een verwijt zouden mogen maken. ;emt. Slechts in één opzicht constateerde ik wel eens verschil in uit- ider- gangspunt tussen U en mij, hierin bestaande dat U naar mijn 1 ten smaak wel eens te veel opportunist bent, bijv. in gevallen waarin er een keuze moet worden gedaan tussen overheidsbemoeiing en arse- particulier initiatief met overheidssteun. ;heid Ik denk hier aan gemeentelijke washuizen en aan industrieflats. Waar U geen politicus bent in het algemeen voor een burge- nnen meester gelukkig maar kan ik mij uw standpunt zeer wel ver- w.o. klaren en het is aan de raad om dit standpunt te toetsen aan be- erin- g'nselen, welke aan de politieke partij die men vertegenwoordigt, :hou- ten grondslag liggen. Om misverstand te voorkomen wil ik daar -ken, aanstonds aan toevoegen dat uw onpartijdigheid ook in dit opzicht ding voor mij buiten twijfel staat. die Wat overigens de verhouding B.. en W. en raad betreft, M.d.V., tot stel ik voorop dat ik de goede bedoelingen van elk der leden van 1 za- het college van B. en W. niet in twijfel trek en gaarne erken dat dat ieder van hen zijn best doet om de hem meer in het bijzonder toe- king bedeelde taak zo goed mogelijk te behartigen en ook de homogeni- ïeeft teit in de raad van het college weet te waarderen. Het vertrek van een kundig man als Mr. Struycken betekent zeer zeker een verlies was maar ik heb het vertrouwen dat de heer Meijs zal trachten om dit d ik f verlies zo goed mogelijk te elimineren. De tijd is te kort om daar- i de over te kunnen oordelen en ik hoop dat dit oordeel bij een volgende t te- begroting gunstig zal kunnen zijn. ning Als ik ook hier weer een minder vleiend oordeel ten beste mag mo- geven, dan betreft dit twee punten. Het eerste betreft de ook reeds een in het centraal rapport naar voren gebrachte mening dat sommige eest. leden van het college zich wel eens verschuilen achter de wethou- be- k de:r van financiën en daarbij uit het oog verliezen dat de voorstel- 'elke len, zoals zij de raad worden voorgelegd, afkomstig zijn van het ■aad. college als geheel en dat de meerdere of mindere invloed die een veel van de leden daarop gehad heeft in het college, in de raad niet ge- ter zake doet Dit heeft mij niet alleen in positieve maar ook van 1 in negatieve zin getroffen, bijv. bij het behandelen van het voor- nde- 1 stel omtrent de warmwatertoestellen, waarbij ik had mogen ver- liten wachten dat een of meer wethouders van de K.V.P. niet alleen be- bij de stemming maar ook in de discussies hun standpunt hadden king gemotiveerd en zich tegenover hun fractiegenoten hadden gesteld, har- terwijl ik ook gemist heb een poging van U, M.d.V., om dit punt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 497