13 DECEMBER 1950 503 Vele generaties zullen terugzien, op wat wij in onze stad en in onze tijd gemaakt hebben. In dit verband is ook het hoogst onwelkom de stilte die er heerst rond de vroeger, door de betrokken minister toegezegde onrendabele stukken grond tussen de singels. Benevens ook de verkeersweg achter de lange stallen. Kunnen Burgemeester en Wethouders hier over aan de Raad enige mededelingen doen? Mijnheer de Voorzitter, al viel het zwaartepunt van de uitgaven ook op de uitbouw der stad, het College bleek eveneens oog te hebben voor de nood waarin de industrie zich bevindt, n.l., het doen bouwen van werkplaatsen en fabrieksgebouwen. Lange tijd scheen het, gezien de grotere ontwikkeling der industrie in andere Brabantse gemeenten, of ons college weinig oog had voor het aan trekken der industrie. Het aan de orde stellen evenwel op de agenda van hedenmiddag, van het bouwen van een industrieflat en een fabrieksgebouw t.b.v. de transformatorenfabriek te Breda, stemt tot verheuging. Hoewel wij volstrekt niet ontkennen dat door het aantrekken van industrie veel gevaarlijke factoren een rol spelen, zo als het inves teren van kapitalen en de evenredige lasten elk jaar op het budget, toch moet gezegd, dat de toename van onze industrie een levensader voor ons volk is. Dit geldt te meer, nu wij door vroegere oorlogs ellende en het kapot gaan van ons Koninkrijk straatarm geworden zijn. Voortgaande in die lijn, zou ik aan het College willen vragen niets na te laten en alles te doen om een gezonde en gevarieerde industrie aan te trekken. Verheugend was ook de nieuwe creatie van het stationsplein. Eindelijk is tot stand gekomen een stationsplein wat enigermate voldoet aan de allure van onze stad. Zij het ook dat de oude kei bestrating gehandhaafd bleef. Van veel belang is ook te weten of het College nog in verbinding- staat met de Directie der Ned. Spoorwegen. Hoewel de Spoorwegen door een sterk doorgevoerde electrificatie veel gedaan heeft ten be hoeve der reizigers, moet toch gezegd dat zij door het maken van een nieuwe uitgang aan het station, als ik dat tenminste zo noe men mag, nog meer dan voorheen een lappendeken gemaakt heeft van bovengenoemd gebouw. Bovendien is het tweede perron vol komen ontoereikend en voor jaren verknoeid. Kan het College mededelen of het voornemen bij de Directie der Spoorwegen aanwezig is, binnen niet te lange tijd aan Breda een nieuw station te schenken? Indien hierop ontkennend moet worden geantwoord, zou het dan niet verstandig zijn om enkele bomen voor het station te planten, teneinde het aan het gezicht van het publiek te onttrekken. Mijnheer de Voorzitter, uit het uitvoerig antwoord gegeven op het centraal rapport, is gebleken dat veel werk wacht in het komende jaar. Moge het U en ons allen gegeven zijn veel nuttige arbeid te verrichten in het belang van onze gemeente. Wanneer wij met alle energie de schouders onder het werk zetten, dan moge verwacht worden dat onder Gods zegen, de arbeid ook zeker gelukken zal. De heer TOXOPEUS wijst op het moeilijke jaar, dat voorbij is, moeilijk zowel voor de gemeente, als voor de gehele wereld. Wer den bij de vorige begrotingsbeschouwingen nog optimistische ge luiden gehoord, thans is dit niet het geval, want het nieuwe jaar,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 503