13 DECEMBER 1950
509
dergelijk plan voor de geest staat? Dat zij slechts leven van dag
tot dag, en niet vooruit zien, niet besturen? Spreker acht het van
zelfsprekend, dat men in de toekomst ziet, wanneer men zo nauw
betrokken is bij de woningbouw, de ontwikkeling van het onder
wijs, de sociale zorg, de gemeente-financiën of de stadsuitbreiding
en -ontwikkeling. Spreker is niet ongenegen te samen met de wet
houders, na overleg met de deskundigen, de ambtenaren van de
gemeente, een vijfjaren-plan op te stellen, doch wil er wel op wij
zen, dat dit een bestuurlijke taak van dit college is, en hij zal niet
kunnen aanvaarden, dat hiervoor nog enkele sub-wethouders bij
komen. Indien dit plan gereed is, dan zal hij het aan de Raad ter
beraadslaging voorleggen. De tijd en ervaring hebben hem geleerd,
dat men evenwel met toekomstplannen voorzichtig moet zijn. Men
kan idealen koesteren, maar de verwezenlijking ervan wordt niet
door het geluk in de schoot geworpen, maar slechts door offers
verkregen, en het kan zijn ,dat later blijkt, dat de offers te zwaar
zijn, de prijs, die men ervoor moet betalen, te hoog is. Hij hoopt,
dat het gemeentebestuur de nodige wijsheid moge worden gege
ven.
Wat de belangstelling van het publiek betreft, merkt spreker
op, dat het naar zijn inzicht een goed teken is als deze niet te
groot is, als de publieke tribune niet al te bezet is. Want deze
belangstelling ontstaat slechts uit sensatielust, zij is als de
koorts bij de mens een aanwijzing, dat er iets niet goed gaat.
Spreker is van oordeel, dat het gezag van de Raad en van Burge
meester en Wethouders wordt verkregen door te doen hetgeen men
meent dat goed is. De beoordeling van het nageslacht is belang
rijker dan die van het huidige publiek.
Spreker acht de regeling van de burgerlijke defensie zeer be
langrijk, en daarom is hij blij, dat de heer Veldkamp hierover ge
sproken heeft. Het is ook in dit kader, dat hij enige tijd geleden
grote credieten heeft gevraagd voor de uitrusting van de brand
weer.
Spreker was reeds voornemens op korte termijn een algemene
wapenschouw te houden: hij wil weten, hoe het staat met de po
litie en brandweer, met opruimingsploegen en de geneeskundige
dienst.
De regering heeft toegezegd, dat een deel van het materieel zal
worden verstrekt: dit geschiedde ook voor 1940, en wat toen ge
geven werd, was niet onbelangrijk Toch zal spreker mochten
deze toezeggingen niet overige maanden zijn gerealiseerd aan
de Raad opnieuw bijzondere credieten moeten vragen.
Spreker heeft de Commissaris van Politie voorlopig aangezocht
als hoofd van de burgerlijke defensie. Hij zou reeds nu een spe
ciale persoon daarvoor kunnen aantrekken, doch dan ontstaat di
rect weer een apart organisme, hetgeen extra geld gaat kosten,
terwijl de paraatheid ervan over enige tijd toch weer zou verslap
pen. Daarom lijkt het spreker beter nu alleen voor de nodige uit
rusting van een dergelijke dienst te zorgen, en eerst een hoofd
van de dienst aan te zoeken, in geval van buitengewone omstandig
heden. Indien de Raad echter anders wil voor de tegenoverge
stelde mening zijn ook aanvaardbare argumenten aan te voeren
zal spreker zich daartegen niet verzetten. De Raad kan er van
overtuigd zijn, dat deze aangelegenheid de bijzondere aandacht
van het gemeentebestuur heeft.
De heer Veldkamp heeft ook gesproken over de kwestie van de
deskundige adviseurs. Hij heeft gesteld: trek geen adviseurs aan,