16 FEBRUARI 1950
53
Mej. Koppelaar en de heren Brinkerhof, van Oyen en van Kam
pen wensen geacht te worden te hebben tegengestemd.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het doen
van een verzoek aan de Arrondissementsrechtbank te Breda tot
benoeming van de heer H. W. Derks tot provisioneel bewindvoer
der over Johanna Maria Crince. (Bijlagen 1950, no. 47).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschik
baarstelling van een crediet voor de aanleg van een gasgestookte
centrale verwarming in het gymnastieklokaal Viandenlaan. (Bij
lagen 1950, no. 56).
Wethouder STRUYCKEN zegt, dat het nog niet vast staat of
het lokaal door middel van warm water of gas verwarmd zal
worden.
De technische zijde dient nog eens bezien te worden, omdat een
warmwaterverwarming niet de beste methode blijkt te zijn.
Derhalve verzoekt spreker machtiging om binnen het toegestane
crediet een ander soort verwarming te kunnen stellen.
De Raad besluit overeenkomstig het verzoek van Wet
houder Struycken.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verle
nen van een voorschot op de vergoeding ex. art. 101 der L.O.-wet
1920 over het jaar 1950 aan de besturen der bijzondere lagere
scholen. (Bijlagen 1950, no. 43).
15. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver
zoek van het bestuur der R.K. Meisjesschool voor v.g.l.o. aan de
Havermansstraat 4 alhier om medewerking voor de aanschaffing
van naaimachines ingev. art. 72 L.O.-wet 1920. (Bijlagen 1950,
no. 39.)
16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling
van normen voor de verdeling der premiën uit het legaat Dr. van
Cooth. (Bijlagen 1950, no. 42).
De Raad besluit overeenkomstig dit prae-advies en deze
voorstellen.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming
van een tweetal leden der Commissie voor het Nijverheidsonder
wijs. (Bijlagen 1950, no. 51).
De VOORZITTER verzoekt de Raad tot stemming over te gaan.
Ingeleverd werden 35 stembiljetten, waaruit blijkt dat 32 stem
men zijn, uitgebract op de heer J. C. G. Uyt de Haag en 3 op de
heer C. Verheyden. Uit dezelfde stembiljetten blijkt, dat 31 stem
men zijn uitgebracht op de heer Ir. W. Hofman en 4 op de heer H.
G. M. van Haagen, zodat de heren J. C. G. Uyt de Haag en Ir. W.
Hofman zijn benoemd tot lid der Commissie voor het Nijverheids
onderwijs.