14 DECEMBER 1950
527
niet om een politiek-principiële kwestie, maar ging het om een
bepaalde service welke het gasbedrijf kan bewijzen. Als gastoestellen
verkocht mogen worden, waarom dan bezwaren gemaakt tegen de
verkoop of verhuur van de badgeysers
Spreker is er omwille van de heer Toxopeus blij om, dat deze
kon verzekeren geheel overtuigd lid te zijn van de V.V.D.. Al met
al meent hij toch een vrij groot verschil tussen de opvattingen van
deze partij en die van de P. v. d. A. te kunnen constateren, waar
mede hij overigens niet wil zeggen, dat eerstgenoemde niet in de
Raad vertegenwoordigd zou moeten zijn.
Spreker is er intussen blij om, dat de Voozitter alsnog zijn me
ning heeft te kennen gegeven omtrent de kwestie van de badgey
sers.
Spreker kan de heer Romsom verzekeren, dat hij en zijn fractie
stellig waardering hebben voor het werk, dat de Wethouder ver
richt. Hij is volkomen overtuigd dat de taak van de wethouder van
sociale zaken geen sinecure is. Wanneer het contact tussen spreker
en de wethouder in de toekomst zal zijn zoals het heden middag was,
dan neemt spreker gaarne zijn woorden van critiek, die hij in de
vorige vergadering heeft geuit, terug. Hij wenst de wethouder alle
sterkte toe in zijn zware taak.
Ook het antwoord van de Wethouder inzake de door hem gestelde
vraag over de huishoudelijke voorlichting heeft spreker kunnen be
vredigen. Hij heeft thans de indruk, dat de omstandigheid, dat de
cursussen alleen nog maar in de R.K.-wijkhuizen worden gegeven,
niet te wijten is aan de Wethouder, maar eerder aan een mindere
activiteit van direct belanghebbenden uit andere kringen. Spreker
hoopt, dat spoedig ook op andere plaatsen, in alle delen van de
gemeente en onder de verschillende groeperingen naar levensbe
schouwelijke aard de cursussen voor huishoudelijke voorlichting
zullen worden gegeven. Hij wil nog wel opmerken, dat naar zijn
mening de commissie het werk in zijn geheel moet stimuleren en
coördineren, maar dat het niet zo mag zijn, dat het ene bestuurslid
voor deze groep van de bevolking, en een ander lid weer voor die
groep werkt. Hij hoopt, dat ook in de niet-Katholieke kringen per
sonen gevonden zullen worden die dit werk willen aanpakken.
Wat de mededeling betreft van Wethouder Meijs inzake het ge
mengd zwemmen, meent spreker, dat de behandeling van het hoofd
stuk over de volksgezondheid gelegenheid zal bieden hieromtrent
nog even van gedachten te wisselen. Hij hoopt, dat nu spoedig een
oplossing gevonden wordt, desgewenst door middel van de voorge
stelde commissie.
Sprekers antwoord op het betoog van de Voorzitter kan kort zijn.
Wat de burgerlijke defensie betreft, bestaat eenstemmigheid in
het standpunt, dat vooralsnog deze aangelegenheid moet worden
overgelaten aan het initiatief van de Burgemeester. In het debat
over de afbakening van de bevoegdheden van de Raad en het Col
lege van Burgemeester en Wethouders, staat spreker aan de kant
van de Voorzitter. Ook naar zijn inzicht behoeft niet van een crisis
te worden gesproken. Dat de Raad somtijds het gevoel heeft in een
keurslijf te zitten, wordt veroorzaakt door het te kort aan eigen
middelen, aan eigen belastingen. Het is daardoor niet meer mogelijk
de gehele autonomie te blijven handhaven.
De heer TOXOPEUS merkt vooreerst op zijns ondanks in de vuur
lijn te zijn geraakt bij het strijdgewoel tussen de twee grote fracties.
Het antwoord van de heer Jongbloed heeft spreker verwonderd,