14 DECEMBER 1950
529
de professionals in de gemeentelijke zaken. Wel zou hij het op
prijs stellen, wanneer de Raad, hetzij in comité-generaal, hetzij
door middel van een bepaalde commissie, meer werd ingelicht over
de grote onderhanden zijnde projecten, waarvoor uiteindelijk de
gelden van de burgerij nodig zijn. Dit acht spreker nuttig, zowel
ter betere voorlichting van de Raad, als om te voorkomen, dat
nadat veel moeite voor voorbereidend werk is gedaan dit alles
nutteloos zou blijken, omdat de Raad een andere weg wil ingaan.
Op deze grond zou spreker het gewenst achten de deskundigen uit
de Raad meer in het voorbereidende werk te betrekken. Dit geldt
ook voor de aanbevolen investeringscommissie.
Sprekers suggestie omtrent delegatie van de bevoegdheden van
de Raad aan Burgemeester en Wethouders moet natuurlijk niet
gezien worden als een voorstel om ruiltje te leggen. Het lijkt hem
echter een middel om tot vereenvoudiging van de procedure voor
een aantal zaken te komen. Het grote aantal hamerstukken, dat
thans de Raad dikwijls ophoudt, kan dan goeddeels komen te ver
vallen. In de gegeven situatie, dat Burgemeester en Wethouders
zelfs verantwoording willen afleggen over zaken, die het medebe
wind betreffen, komt zulk een delegatie alleszins verantwoord voor.
Bij de bespreking van het aantrekken van adviseurs heeft de
Voorzitter wel veel naar de algemene geschiedenis verwezen: overi
gens kan spreker zich met het gegeven antwoord geheel vereni
gen. Voorkomen moet worden, dat Breda naar de plaats van een
derde-rangs gemeente afzakt: en zulks geschiedt automatisch,
wanneer men er niet alles op stelt om vooruit te komen. De kos
ten van de adviseurs spelen bij spreker geen rol.
De burgerlijke defensie acht spreker bij de Voorzitter in goede
handen. Hij acht het niet gewenst om thans iemand als hoofd van
een te vormen dienst aan te trekken. Wel zal de gemeente zoals
door de Voorzitter gezegd nu de nodige materialen moeten zien
te verwerven of te kopen.
Voor de door de Wethouder van Financiën genoemde harde cij
fers wijken verschillende tegenstellingen omtrent de wenselijkheid
om iets niet dan wel om iets wel te doen. Voor diens beleid en zui
nig beheer heeft spreker groot respect.
Hij zal het prettig vinden indien het efficiency-onderzoek zo
breed mogelijk wordt opgezet, zodat zekerheid kan worden verkre
gen, hoe de verschillende diensten en bedrijven zijn in te richten,
met een minimaal personeel en zo gering mogelijke kosten, om
toch het optimale rendement te verkrijgen.
Met de door de Wethouder naar voren gebrachte inzichten om
trent het wetsontwerp inzake de regeling financiële verhouding
tussen Rijk en gemeenten, kan spreker zich verenigen. Hij acht
het nuttig, dat ter bevoegder plaatse op de wenselijk geachte ver
houdingen wordt gewezen. Spreker hoopt, dat het lukken zal om
nog een bedrag van f 500.000,voor de gemeente te verkrijgen,
waarover kan worden beschikt zoals de Raad dat nodig acht.
Het wil spreker voorkomen, dat een verandering in de inrichting
van bestaande zwembassins, zoals deze door de Wethouder van
Onderwijs worden gedacht, te duur is: de vraag rijst, of het
beoogde doel niet door goedkopere veranderingen kan worden ver
kregen. Wellicht zou zulks door de voorgestelde commissie kunnen
worden bekeken. Het lijkt hem in ieder geval niet wenselijk met de
oplossing van dit probleem te wachten, totdat er een nieuw zwem
bad zal worden aangelegd.
Nu ook de heer Veldkamp daar geen aanleiding toe vond, wil spre-