534
14 DECEMBER 1950
Wethouder gedane suggestie om reeds thans zijn voorstel bij Bur
gemeester en Wethouders in te dienen, zal spreker gevolg geven.
De heer DIRVEN meent, dat het betoog van de Wethouder inzake
de onrendabele gebieden wel te pessimistisch klonk. Betrokkenen
hebben er veel voor over om electriciteit te krijgen. Nu dit het ge
val is moet de gemeente in deze zeer consciëntieus te werk gaan.
Spreker veronderstelt dat betrokkenen de bovengrondse leiding
zullen kunnen betalen.
Hij hecht veel waarde aan de toezegging van de Wethouder deze
zaak nogmaals te willen onderzoeken.
De heer VELDKAMP ondersteunt het gedane verzoek om deze
zaak nog eens te bezien.
Wethouder VAN HOUTEN zegt moeilijk te kunnen geloven, dat
de P.N.E.M. thans nog nieuwe bovengrondse leidingen aanlegt:
een ander geval is het, indien het betreft het herstel van bestaande
leidingen. Het is hem bekend, dat de P.N.E.M. geleidelijk alle bo
vengrondse leidingen gaat vervangen. Hij is echter bereid -na
overleg in het College van Burgemeester en Wethouders een
en ander opnieuw te onderzoeken.
Zonder verdere bespreking wordt de begroting van het Electrici-
teitsbedrijf goedgekeurd en vastgesteld.
Zonder nadere bespreking wordt de begroting van het grondbe
drijf goedgekeurd en vastgesteld.
Gasbedrijf.
De heer VAN GISBERGEN zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Wanneer U in het antwoord op het Centraal rapport, het ten
sterkste ontraadt, de werkzaamheden op het gebied van den ver
koop van gastoestellen te doen staken; kan ik deze mening met U
niet delen.
Ook de argumentering voor de handhaving hiervan kan ik niet
onderschrijven.
B. en W. schrijven dat het publiek groot belang heeft bij goede
en betrouwbare apparaten.
Mijnheer de Voorzitter dat geef ik toe, doch U zult hiermede,
naar ik hoop, toch niet willen beweren, dat de middenstand deze
niet even goed kan leveren als de Gemeente Lichtbedrijven
Mijnheer de Voorzitter, ik ben er van overtuigd, dat zij dat zelfs
nog beter en in een nog ruimere sortering kan doen.
In de practijk, zo schrijft U, is gebleken, dat de middenstand en
de consument van deze verkoopactiviteit profiteren.
Wat de middenstand betreft, M.d.V., voor hem is dit slechts een
aanvullende regeling geweest, om van de baten niet geheel te wor-
den uitgesloten.
Het hoofddoel was en is steeds geweest, om de minder goed ge
situeerden op gemakkelijke voorwaarden in het bezit van een
gastoestel te stellen.
Meestal zijn deze toestellen aan de betrokkenen verhuurd.
Of deze regeling voor de consumenten nu werkelijk zo voordelig
is, trek ik ten sterkste in twijfel, zij toch blijven huur betalen, ook
al is het toestel reeds geheel betaald.