538
14 DECEMBER 1950
zodat spreker dan ook in de argumenten van de heer Vermeulen
niets nieuws ziet. Wel ziet hij een tegenstrijdigheid in diens argu
mentatie, dat het geval anders zou liggen, indien de middenstand
uitgeschakeld was. Dit dient pertinent niet te geschieden. Ook de
gemeente draagt terzake risico. Spreker betoogt, dat zijn stand
punt ongewijzigd is. Hij steunt het gemotiveerde voorstel van de
heer Van Gisbergen. Het gebruik van de toonkamer is geen be
zwaar, aangezien daar het gasverbruik wordt geanimeerd, terwijl
iedereen gastoestellen ten toon kan stellen, wat voor een zodanig
bedrijf noodzakelijk is. Wel heer spreker bezwaar tegen de verkoop
der toestellen.
De heer BRINKERHOF heeft de tegenstanders van de verkoop
van gastoestellen en het handhaven van de toonkamer beluisterd.
Deze hebben de belangen en wel de financiële van de midden
stand op het oog.
Spreker wil dan aan de tegenstanders vragen, welke belangen
groter zijn, die van de massa of van de enkeling.
Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat het onderhavige onder
werp voor de tweede maal ter sprake is gebracht. Hij ontraadt, het
voorstel van de heer Van Gisbergen te aanvaarden. Spreker her
innert zich nog, dat, toen de gemeenten dus niet alleen Breda
er toe overgingen een toonkamer op te richten, dit op de eerste
plaats geschiedde om het gasverbruik te stimuleren en op de
tweede plaats om in overleg met de middenstand gastoestellen te
verkopen. Dit voorstel, dat door de Raad geaccepteerd is, heeft tot
gevolg, dat het een en ander tot volle tevredenheid van het gas
bedrijf en de middenstand werkt. Daarom hebben de discussies
spreker verbaasd.
Onlangs heeft een bespreking met het Bestuur van de Bond van
Installateurs plaats gehad, waarin gevraagd werd, hoe dit Bestuur
over de huidige regeling dacht. Er is toen geantwoord, dat er geen
klachten waren. Er waren echter wel bezwaren tegen enkele onder
delen, doch die konden onderling wel tot oplossing gebracht worden.
De samenwerking was perfect. Er is dus geen sprake van opzeg
ging der overeenkomst. Men is nu bezig deze zaak landelijk te
organiseren. De Gasstichting voert met de landelijke organisaties
van installateurs besprekingen om voor het gehele land gelijke
voorwaarden vast te stellen, waaronder verkoop en huurkoop kun
nen plaats vinden. De verhoudingen liggen nu zo, dat het niet ge
wenst is, dat Breda een uitzonderingspositie inneemt. Nu wil men
door middel van een landelijke regeling de verhoudingen verbeteren.
Ook Breda is aangesloten, zodat ook de Bredase handelaars van
deze regeling zullen profiteren. Deze zullen het zeer op prijs stellen
de huidige regeling te behouden, aangezien een groot deel der be
volking hiervan de vruchten plukt. Men wordt voor het aankopen
van een gastoestel op de eerste plaats verwezen naar de installa
teurs, die een vergoeding ontvangen. Voor de middenstand betekent
zulks een behoorlijk rendement. Spreker heeft de cijfers niet in zijn
hoofd, maar kan ze wel overleggen. Waarom zou niet op dezelfde
weg voortgegaan worden, als een behoorlijke samenwerking
mogelijk is?
Zijn er tegen deze samenwerking bezwaren, of zijn er in de rege
ling hiaten, dan is het gemeentebestuur bereid, deze door overleg
op te lossen. Hij meent, dat zulks echter niet het geval is, omdat
er van de zijde der installateurs geen klachten zijn, zodat er voor