542
14 DECEMBER 1950
De heer VELDKAMP merkt op, dat het huurbeleid buiten de
macht van Burgemeester en Wethouders ligtt. Het is niet te be
grijpen dat soortgelijke woningen verschillende huren moeten op
brengen. Spreker heeft dan ook met genoegen kennis genomen van
de plannen tot huurnivellering.
De heer SCHIJEN wil spreken over de tekortkomingen aan de
flatwoningen in het Heuvelkwartier. Hierbij doelt hij op de eerste
plaats op het ontbreken van deuren. In de vergadering der Bouw
commissie is eens een debat geweest over naar buiten of naar
binnen opengaande ramen in verband met het gevaar van inregenen.
Er is ook een vloeren-kwestie en een sanitair-kwestie geweest.
Spreker begrijpt echter, dat Burgemeester en Wethouders niet alles
tegelijk kunnen doen. Het aanbrengen van deuren is echter urgent,
zodat hij verlangt dat hieraan wordt voldaan.
In deze huizen wonen veel ouden van dagen, die door het ontbre
ken van bedoelde deuren op de tocht zitten. Het is daarom nood
zakelijk, dat hierin zo spoedig mogelijk wordt voorzien. Het aantal
aan te brengen deuren bedraagt ongeveer 30.
De heer BRINKERHOF zegt hierna het volgende:
Mijnheer de Voorzitter, enkele jaren achtereen heb ik bij de be
groting gewezen op „de uitgeklede woningen", ik had toen speciaal
die woningen op het oog die het eerst na de oorlog werden ge
bouwd, n.l. op de Schoolakker. Door de buitengewone omstandig
heden waarin deze woningen zijn gebouwd, hebben Burgemeester en
Wethouders, de Commissie voor Openbare Werken, de Raad en ik
deze bouwwijze, zeer betreurd. Ik behoef deze omstandigheden
niet opnieuw nader uiteen te zetten, het is ons allen bekend'. Toch
moet ik op enkele posten terug] komen om het geheugen even op te
frissen, gezien de opmerkingen die onlangs in de Raad en ook nu
in het centraalrapport ter sprake zijn gebracht, n.l., de niet vol
doende aangeklede woningen in het Heuvelkwartier. Mijnheer de
Voorzitter, de woningen op de Schoolakker, waarvan de bestek
tekeningen, bestek en voorwaarden en door Burgemeester en Wet
houders, de Commissie en door de Raad waren goedgekeurd, zelfs
geprezen, ondergingen tijdens de bouw een verminking waarvan
geen van de zoeven genoemde instantie's ook maar enige
kennis droegen. Ik wil hier de voornaamste noemen: het verdwijnen
van de zolder, het niet bouwen van een douchecel, het weglaten van
een balcon aan de achterzijde, het niet aanbrengen van een houten-
vloer op de begane grond, plus het aanwenden van vele technisch
minderwaardige constructies. Van al deze verminkingen droegen
wij geen kennis. Met deze verminderingen van de zo nodige
Voorzieningen zijn de bewoners zeer gedupeerd. Zo is de water toe-
en afvoer op de verdieping niet aanwezig, wat dit voor een gezin
betekend, is licht te begrijpen. Nu is door Burgemeester en Wet
houders zo niet een algehele toezegging gedaan, toch beloofde uw
College te zullen zien wat er alsnog gedaan zou kunnen worden,
maar tot heden is het tot de vrome wensen gebleven. Wat nu de
woningen in het Heuvelkwartier betreft, het niet aanwezig zijn
van deuren tussen kamer en keuken, waarop door verschillende
leden gewezen wordt in het centraalrapport, mag ik even opmerken
dat dit onze goedkeuring droeg en waarvan wij dus vóór de aan
besteding kennis droegen dat deze deuren niet geplaatst zouden
worden, Burgemeester en Wethouders antwoorden nu dat er on
lang® opdracht gegeven is geworden om een plan naar volgorde