544 14 DECEMBER 1950 technisch ambtenaar, terwijl het toezicht op de bewoning door een sociale werkster geschiedt. Mijnheer de Voorzitter ik vrees dat ik verleden jaar mijn gedachtengang hieromtrent niet volledig kenbaar heb gemaakt en wil deze thans nader uiteen zetten. Mijn bedoeling was niet een technisch ambtenaar aan te stellen die zo nu en dan, gezeten op een motor of anderszins, zijn route langs de woningen maakte, neen mijnheer de Voorzitter, dat zou volgens mij iemand moeten zijn die wel deskundig is, maar tevens niet bang is om zijn jasje uit te trekken, door zelf de kleine reparaties, zoals deze in den beginne bij de nieuwbouw voorkomen, op te knappen, kleine reparaties om belangrijke te besparen en te voorkomen. Ik heb hier voornamelijk op het oog, het knellen van ramen en deuren, het na zien van de sloten enz. Dit zou een aanmerkelijke besparing op het eerste onderhoud betekenen. Door dat deze man kleine reparatie's verricht binnenshuis, heeft hij tevens de gelegenheid om even verder te kijken in de woning, is hij een goede vakman, dan heeft hij ook kijk op wat mooi en niet mooi is, terwijl zijn verantwoordelijkheid ook een woordje mee zal spreken. Ik zou Burgemeester en Wet houders willen vragen, of deze bereid zijn het een en ander eens nader te bezien. De heer VELDKAMP merkt op, dat deze Raad nooit een voorstel heeft bereikt, de uitgeklede woningen van installaties te voorzien. De Raad heeft wel een ander voorstel ontvangen. Hij wenst het voorstel van de heer Schijen te steunen. Mejuffrouw KOPPELAAR zegt, dat de grote gezinnen, die in de woningen aan de Crogtdijk en Polderstraat wonen, wel gebaat zijn met een grote kamer, maar niet met een grote woonkamer-keuken. De woningen aan de Crogtdijk hebben slechts één watertoevoer n.l. in de woonkamer-keuken. Alle werkzaamheden moeten in deze kamer plaats vinden, zodat deze niet aan het doel beantwoordt. Spreekster vraagt de toestand te bezien en tot aanbouw van een keuken over te gaan. De heer DIRVEN vraagt hoeveel de huurachterstand bedraagt. Hierover deden fantastische verhalen de ronde. Van de bewoners van alle woningen, gelegen in bepaalde straten zou geen huur ont vangen worden. Als men de cijfers van de heer v. d'. Eeden hoort, ligt het dan niet op de weg van de gemeente deze aangelegenheid nader te bezien? Hoe komt het, dat de huurachterstand bij de bouwverenigingen zo gering is? De huurophaler van de gemeente is misschien te zoetsappig. Als de mensen niet thuis zijn, gaat de huurophaler misschien pas de week daarop terug, inplaats van de volgende dag. Zo nodig dient verschillende malen teruggegaan te worden. Op deze wijze zal een grote achterstand voorkomen wor den. Mocht deze gang van zaken te veel werk vragen, dan moet nog een persoon hiervoor aangesteld worden. De VOORZITTER gaat hierna over tot beantwoording van de sprekers. Wat de vragen Van de heer v. d. Eeden betreft, zegt spreker, dat bij het tot stand brengen van woningen stedebouw- kundige aspecten naar voren komen, die voor de woningbouwver enigingen zeer moeilijk zijn. Het gemeentebestuur is niet tegen het uit handen geven van woningen. Zulks moet echter niet overhaast geschieden. Er is geen bezwaar tegen woningen in beheer te geven, wel tegen het in eigen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 544