546 14 DECEMBER 1950 De heer VAN DEN EEDEN heeft van de Voorzitter vernomen, dat Burgemeester en Wethouders niet afwijzend staan tegenover het overdragen van woningen aan woningbouwverenigingen. Daar door is de indruk, die door het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport gewekt is, weggenomen. De woningbouwvereniging ,,St. Joseph" heeft slechts een gemiddelde huurachterstand van 0.17, waaruit blijkt, dat men op de juiste wijze tewerk is gegaan. De VOORZITTER merkt op, dat er ook verenigingen zijn, die minder goed tewerk zijn gegaan. Als er 10 bouwverenigingen zijn dan ontvangt de gemeente 10 accountantsrapporten. Organisato risch is het dus veel eenvoudiger het Woningbedrijf in te schakelen. De heer VAN DEN EEDEN merkt op, dat als alle bouwvereni gingen goed te werk gaan, zulks prima is. De heer BREKELMANS wil naar aanleiding van het voorstel van de heer v. d. Eeden deze Vragen of hij bekend is met de reglementen van de woningbouwverenigingen; in het bijzonder of hij kan mededelen aan welke gegadigden de huizen worden ver huurd. De heer VAN DEN EEDEN antwoordt, dat in overleg met het woningnoodbureau wordt bepaald, wie een woning toegewezen krijgt. De heer TOXOPEUS staat, naar aanleiding van het betoog van de heer Brinkerhof, geheel anders tegenover deze aangelegenheid dan tegen het onlangs aan de orde geweest zijnde voorstel. De heer VAN SWOL merkt op, dat Burgemeester en Wethouders niet afwijzend staan tegenover de overdracht van woningen aan de woningbouwvereniging „St. Joseph". De bouwvereniging „St. Lau- rentius" bouwt echter voortdurend. Is deze vereniging voortvaren der? De VOORZITTER antwoordt, dat dit gezocht dient te worden in de stuwende kracht, die er van uitgaat. Zonder verdere bespreking wordt de begroting voor het gemeentelijk woningbedrijf goedgekeurd en vastgesteld. De begroting voor de gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettings- dienst en Centrale Werkplaats voor motormateriaal. De heer VAN DE NOORT kan zich met het antwoord van Bur gemeester en Wethouders op het Centraal Rapport verenigen. Het ooördinatieproces inzake het gemeentelijk vrachtvervoer behoeft niet lang te duren. Hetzelfde geldt voor alle reparaties. Ook in dit geval kan het groeiproces van korte duur zijn. De heer VERMEULEN merkt op, dat de Centrale Werkplaats slechts dan reden van bestaan heeft, indien de kosten van repara ties niet hoger liggen dan bij het particulier bedrijf. In het tegen overgestelde geval is het gewenst, deze door het particulier bedrijf te laten uitvoeren. In het antwoord van Burgemeester en Wet houders op het Centraal Rapport staat het salaris van de vakman

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 546