550 14 DECEMBER 1950 fractie deze vacature niet als een principieel object hadden weten te maken. Ik moet deze gang van zaken dan ook zeer betreuren, hoewel ik reeds bij het eervol ontslag van de heer Hornix wist, dat de heer Wijs niet benoemd zou worden als Directeur. Mijnheer de Voorzitter, er wordt in de Raad nogal eens met het particulier initiatief geschermd, aannemers in verschillende takken van de bouwnijverheid moeten ingeschakeld worden in de door de gemeente uit te voeren werken. Hierop is niets tegen mijnheer de Voorzitter, ik juich dit zelfs toe, maar dan zullen deze aannemers er voor hebben te waken dat het werk, waarvoor de gemeenschap de gelden moet opbrengen, ook de toets der critiek kan door staan. Ik heb hier speciaal op het oog het herstraten van wegdek ken en het aanbrengen van nieuwe rioleringen in onze stad. Er is destijds in deze Raad de opmerking geplaatst, dat de bestrating van de Gaffelstraat gouden stenen zou bevatten, hiermede doe lende op de duur van deze bestrating, die in eigen beheer geschied de. Het is spijtig dat de spreker van deze woorden niet meer tot de Raad behoort, anders had ik deze de vraag willen stellen, welke naam hij de bestrating in de Prins Hendrikstraat zou willen geven. Mijnheer de Voorzitter, deze bestrating is in één woord droevig. Er is al menig keer de zucht geuit, och hadden zij de oude bestra ting maar laten liggen. Ik sprak hierover reeds met de dienst van Openbare Werken, doch ontving daarop een onbevredigend ant woord, mogelijk dat Burgemeester en Wethouders in deze wel een bevredigend antwoord zullen ontvangen wanneer UW College hierna een onderzoek doet instellen, waarna ik mij dan aanbevolen houd, dit antwoord van U te vernemen. Idem is het gesteld met het leggen van rioleringen, scherpe toe passing van de gestelde bestekvoorwaarden op dit leggen, zou aanbeveling verdienen. De heer VERMEULEN zegt, dat in het Centraal Rapport de vraag gesteld is, of de begroting voldoende ruim is opgezet om de goede gang van deze Dienst te garanderen. De post „onvoorziene uitgaven" bedraagt 694,hetgeen een klein bedrag is. Er be staan voor deze Dienst onzekerheden, vooral op het gebied der prijs stijgingen. Is de begroting zodanig opgezet, dat voor onvoorziene uitgaven ruimte gelaten is? Spreker betwijfelt of deze begroting wel sluitend is. De heer SCHIJEN sluit zich graag aan bij de dankwoorden door de heer Brinkerhof geuit aan het adres van de Voorzitter, Mevrouw Mr. Coster-Houben en de hoer Mr. Walenkamp. Ook de heer Ir. Wijs, met wie de samenwerking altijd prettig is geweest, wil hij in deze dank betrekken. Spreker ziet met vertrouwen de nieuwe directeur van de Dienst van Openbare Werken tegemoet en wenst Ir. Wijs veel succes in diens verdere loopbaan. Spreker kent Ir. Wijs en is er Van overtuigd, dat dit wel in orde zal komen. Spreker heeft het gevoel, dat zijn vragen niet steeds begrepen werden. Hij heeft bedoeld te vragen of Openbare Werken een scheppende dan wel een controlerende taak heeft. Is het de bedoeling, dat de dienst een deel van de uit te voeren stadswerken Voor zijn rekening moet nemen? Spreker kan zich verenigen met het aanstellen van top-adviseurs voor bepaalde grootse plannen. Hij heeft van deze adviseurs reeds mooie dingen gezien. Een andere kwestie is, of deze dienst wel volledig aan zijn taak kan beantwoorden, hoewel deze geen scheppende taak heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 550