552 14 DECEMBER 1950 gekomen kan worden. Spreker is er bang voor. Na het opmaken der begroting hebben nog verscheidene prijsstijgingen plaatsgevon den, zodat hij blij zou zijn als de post „onvoorziene uitgaven" ver hoogd zou kunnen worden. De heer Schijen heeft gevraagd welke taak Openbare Werken heeft, een scheppende of een controlerende. Bovendien heeft de heer Schijen gevraagd of deze dienst voor zijn taak berekend is. Het is moeilijk voor een groeiende gemeente als Breda te zeggen of ze het optimum op het gebied van organisatie heeft. Spreker streeft er naar het ambtenarencorps zo klein moge lijk te houden. Het personeel dat de gemeente bezit moet ze be houden. Is er teveel personeel, dan wordt er werk gezocht. Spreker beschouwt de Directeur van Openbare Werken als een medebe stuurder van de gemeente. Van zo'n man moet een stuwende kracht uitgaan- Hij, die de prikkel geeft, doet het werk zelf. De stuwende arbeid, die van de dienst van Openbare Werken uitgaat, betekent een be sturende arbeid van de eerste orde. Daarom is hij Ir. Wijs dank baar. Het is niet Voldoende slechts dat te doen, wat gedaan moet worden, want dan ontbreekt de prikkel. Spreker is van oordeel door deze woorden het algemeen gevoelen van de Raad weergegeven te hebben. De heer van Bijnen heeft verzocht aan de kleine zetels arm leuningen te doen aanbrengen. Spreker zal dit bezien. Wat het verzoek van Mej. Koppelaar betreft, zegt spreker met het doen van uitgaven voor het woonwagenkamp voorzichtig te moeten zijn. Het begint gewoonlijk met kleine bedragen en eindigt met een totaalbedrag van 7000.zoals Vroeger eens gebeurd is. Hij heeft zich terzake aan het rekenen gezet en is van het eindbedrag ge schrokken, ofschoon hij toegeeft, dat een wekelijks bad' voor de kinderen en een schutting geen overbodige weelde zijn. Maar de totaalrekening is reeds hoger dan de Raad vermoedt. Hij wil dan ook geen bindende toezegging doen, doch eerst het advies van de sociaal werkster inwinnen. Het een en ander is misschien met een voudige middelen op te lossen. Wethouder MEYS zegt, dat de heer Vermeulen heeft gesproken over de post „onvoorziene uitgaven". Deze post heeft geen beteke nis, hetgeen te zien is aan het toegestane bedrag in de eerste kolom der begroting. Van dit bedrag is niets uitgegeven. Deze post moet beschouwd worden als een sluitpost. De uitgaven worden op gevangen door de eerste post der ontvangsten. De heer SCHIJEN merkt op nog geen antwoord ontvangen te hebben op zijn vraag over het inschakelen van meerdere architecten. De VOORZITTER is het met de opmerking, die over Ir. Peutz gemaakt is eens. Het heeft spreker door de grote haast verrast. Ook spreker ziet graag in diverse sectoren diverse architecten. De heer VERMEULEN dankt de Voorzitter voor diens antwoord. Hij vindt het jammer, dat de begroting qua opzet een labiel even wicht heeft. Men is zodoende voor het alternatief gesteld, bepaalde werken niet uit te voeren. Het is sprekers opzet geweest de précaire financiële situatie Van de gemeente naar voren te brengen. De financiële positie is zo wankel, dat overschrijding der uitgaafposten niet gewenst is. Waarschijnlijk zal een tekort reeds in de komende jaren naar voren komen. Spreker dankt Wethouder Meys voor diens technische toelichting. Hij was van oordeel dat de post „onvoor ziene uitgaven" voor prijsstijgingen e.d. te gebruiken was.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 552