14 DECEMBER 1950
553
Mejuffrouw KOPPELAAR zegt, dat het verwijt van de Voorzitter
n.l. dat deze geschrokken is van de geweldige cijfers, niet de
kampbewoners treft. Zij stelt de Voorzitter voor ter plaatse eens
te gaan kijken.
De VOORZITTER stemt hierin toe.
De heer VAN SWOL kan wel meegaan met de woorden van Mej.
Koppelaar. Het woonwagenkamp is een noodzakelijk kwaad. In dit
geval moet de kost de baat voorafgaan. Het is toch de bedoeling
te trachten deze mensen tot behoorlijke leden van de maatschappij
op te voeden.
Wordt het kamp niet behoorlijk ingericht, dan zal het doel van
de opvoeding niet worden bereikt. Spreker verzoekt dan ook die
voorzieningen te treffen, die een menswaardig verblijf in het kamp
mogelijk maken.
Zonder verdere bespreking wordt de begroting voor Open
bare Werken goedgekeurd en vastgesteld.
GEMEENTE-BEGROTING GEWONE DIENST.
Hoofdètuk I.
Zonder bespreking wordt Hoofdstuk I goedgekeurd en
vastgesteld.
Hoofdstuk II.
De heer JONGBLOED heeft hedenmiddag zijn best gedaan de
misverstanden, die door zijn woorden zijn ontstaan, zoveel mogelijk
te vereffenen. Spreker heeft aanvankelijk geschroomd verder aan
de debatten deel te nemen, omdat de Voorzitter der K.V.P.-fractie
geen enkel woord heeft teruggenomen, van hetgeen deze heeft ge
zegd. Hij heeft evenwel zijn schroom overwonnen, daar zijn raads
lidmaatschap en zijn eed eisen wederom te spreken, nu het alge
meen belang zulks vordert. Hij vraagt zich af of Burgemeester en
Wethouders in hun antwoord op het Centraal Rapport, inzake het
niet-toelaten van de A.B.V.A. tot de commissie van georganiseerd
overleg der ambtenaren, niet al te formalistisch zijn. De A.B.V.A.
kan niet tot het G.O. worden toegelaten, aangezien de plaatselijke
afdeling van deze bond nog geen 2 jaren bestaat. De leden waren
echter reeds georganiseerd, doch zijn door réorganisatie tot een
andere afdeling gaan behoren. Het is zeer wel mogelijk, dat art. 82
Van het ambtenaren-reglement bedoelde toelating van deze afdeling
uitsluit, maar men kan ook te formalistisch zijn. Hij verzoekt de
afdeling alsnog tot de Commissie van het G.O. toe te laten.
De heer KAMPHUYS wil iets over de publieke tribune zeggen.
In tegenstelling met de Voorzitter is hij van mening dat de publieke
tribune wel van belang is. Spreker bedoelt niet, dat de tribune
slechts dan van belang blijkt te zijn, indien sensationele punten aan
de orde gesteld worden. De middelbare scholen laten meerdere
malen de kinderen de raadsvergaderingen bijwonen, om ze iets van
het raadswerk bij te brengen. Als men echter niet vooraan staat,
dan kan men de zaal niet zien. Daarom verzoekt hij deze zaak
nader te bezien en b.v. een amphitheater aan te brengen. De moge
lijkheid bestaat, dat daardoor het bezoek wordt gestimuleerd.