554
1 ,*«y-
14 DECEMBER 1950
De heer VELDKAMP merkt, naar aanleiding van de woorden
van de heer Jongbloed op, dat hij Van plan was in derde instantie
nog iets te zeggen./Zulks is echter niet mogelijk geweest, daar de
gelegenheid hiertoe ontbrak. Spreker heeft er toen van afgezien,
hetgeen niet beschouwd moet worden als een onvriendelijkheid
jegens de heer Jongbloed.
De heer Jongbloed heeft gezegd geen politieke sensatie te wensen
en geen onvertogen woorden gebruikt te hebben. Spreker neemt
aan, dat het inderdaad niet diens bedoeling is geweest, bij de al
gemene beschouwingen in eerste instantie, de goede onderlinge
verhoudingen in gevaar te willen brengen.
Bij spreker en zijn fractie is door de rede een bepaalde indruk
gewekt. Spreker heeft gemeend de verhoudingen niet in de alge
mene beschouwingen te moeten betrekken. Het is sprekers bedoe
ling geweest het evenwicht der discussies te herstellen, door tegen
over het ,,plus" van de heer Jongbloed zijn „min" te plaatsen. In
de Raad heersen goede verhoudingen, ook ten opzichte van de Partij
v. d. Arbeid en deze wil spreker graag behouden.
De heer BRINKERHOF wil een enkel woord zeggen over het niet
opnemen van de A.B.V.A. in het G.O.
Allen, die in het organisatieleven zijn grootgebracht, weten, dat,
indien men van de ene organisatie naar de andere overgaat, men
in gelijke rechten overgaat. Dit zou dus ook moeten gelden t.o.v.
het G.O.
Wethouder ROMSOM antwoordt, dat aan het verzoek van de
heer Jongbloed niet voldaan kan worden zonder inbreuk te maken
op art. 82 van het ambtenarenreglement. Als men van de ene
organisatie naar de andere overgaat, dan behoort men zijn rechten
te behouden, doch dit geldt niet voor een niet-toegelaten Vereniging,
die naar een andere organisatie overgaat. Beldoelde leden waren
van de A.B.V.A. nog geen 2 jaren lid, zodat deze organisatie nog
niet tot het G.O. kon worden toegelaten. Spreker kreeg de opmer
king: „als de gemeente dat gaat doen waarom is het dan ook niet
in het verleden geschied?"
Waar blijven de consequenties?
Hij acht het gewenst eerst het ambtenarenreglement te herzien.
Daarna kan deze organisatie in de gelegenheid worden gesteld in
de commissie van G.O. zitting te nemen. Aan het geuite verlangen
kan dus niet voldaan worden.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Kamphuys wel weet, hoe hij
over de publieke tribune denkt. Heeft men voor het raadswerk be
langstelling dan is dit toe te jiuchen. Is er veel publieke belang
stelling, dan is de temperatuur meestal hoog. Spreker meent, dat
aan de trbiune misschien wel iets gedaan kan worden, ofschoon
men door wijziging de verhoudingen zeer wel kan verstoren.
Spreker zegt toe het een en ander te zullen bezien.
Volgnr. 9 Rechten ingevolge het vuurwapenreglement.
De heer BRINKERHOF zegt, dat hier sprake is van een kleine
post. Gezien de toestand van de gemeente acht spreker het gewenst,
dat deze toestand ook in kleine posten tot uitdrukking wordt ge
bracht. Indien bedoelde rechten iets verhoogd worden, dan kan het
subsidie, dat gisteren toegestaan is, uit deze post bestreden worden.
Volgnr. 10 Rechten ingevolge de woonwagen- en woonschepenwet.