558 15 DECEMBER 1950 goede burger van de stad Breda. Het was de Bredase Raad een eer deze man als ereburger te benoemen. Vervolgens verzoekt de Voorzitter de Raad staande enige ogen blikken in stilte wijlen Plebaan Schrauwen te gedenken. De behandeling der gemeentebegroting voor 1951 wordt voort gezet. Aan de orde is de behandeling van hoofdstuk III der begroting. De heer WEZENBEEK zegt, dat in het antwoord op het Centraal Rapport staat, dat op het nakomen van de wettelijke voorschriften betreffende de verlichting steeds toezicht wordt uitgeoefend.. Naar zijn gevoelen is het toezicht op rijwielen en voertuigen niet vol doende. Hij dringt erop aan om met meer gestrengheid toezicht te houden op een goede verlichting. Ook rijden met verblindend licht is volgens spreker gevaarlijk en brengt steeds het verkeer in ge vaar. Ook hierop wenst hij meer toezicht. Ofschoon een richtingaanwijzer voor voertuigen niet verplicht is voorgeschreven moet men toch wel richting aangeven. Vooral richtingaanwijzers van klein formaat, die men bij auto's met laad bakken niet kan zien, zijn een groot gevaar voor het verkeer. Ook hier vraagt hij aandacht voor. De VOORZITTER zegt toe deze kwesties nader met de Commis saris van Politie te willen bespreken. S De heer WEZENBEEK deelt verder mede, dat hij dagelijks con stateert, dat door de melkfabrieken kratten met melkflessen op de trottoirs worden geplaatst. Spreker acht dit in strijd met de volks gezondheid. De heer VAN GILS zegt in het centraal rapport te hebben ge lezen dat er voldoende politietoezicht in de buitenwijken zou zijn. Volgens spreker is dit niet juist. Hij vraagt vooral in de omgeving van de Driesprong meer politietoezicht. Vervolgens deelt hij mede, dat in de raadsvergadering van 22 November 1948 bij de behandeling van het voorstel van Burgemees ter en Wethouders tot wijziging van de delegatiebevoegdheid van de Commissaris van Politie aan de Commandant der Brandweer, inzake veiligheidsvoorschriften, door hem de aandacht werd geves tigd op de veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van autogeen- lasapparaten en bij schilderswerkzaamheden. Door Burgemeester en Wethouders werd toegezegd, dat de aangelegenheid nader zou worden bekeken. Tot op heden werd hiervan niets meer vernomen. Spreker vraagt deze materie te willen bezien. De heer BRINKERHOF onderstreept de woorden van de heer van Gils voor wat betreft het politietoezicht in de buitenwijken. Een groot deel van v.m. Ginneken is ingedeeld bij de buitendienst, zodat slechts éénmaal per dag in de belangrijke straten door een agent wordt gesurveilleerd. Het andere gedeelte van v.m. Ginneken heeft echter helemaal geen politietoezicht. In het antwoord op het Centraal Rapport zeggen Burgemeester en Wethouders dat nimmer klachten hierover zijn ingekomen. Spreker begrijpt dit volkomen, men komt niet graag met klachten bij de Commissaris van Politie. Spreker vraagt meer aandacht te schenken aan het politietoezicht in de buitenwijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 558