15 DECEMBER 1950 561 De VOORZITTER antwoordt hierop, dat hij juist een inspectrice van de kinderpolitie wil benoemen om deze zaken tegen te gaan. De heer WEZENBEEK merkt op, dat hij geen antwoord heeft ontvangen op zijn vraag betreffende het plaatsen van melkflessen op de openbare weg. De VOORZITTER deelt mede, dat hij deze aangelegenheid bij de bevoegde instantie ter kennis zal brengen. De heer BREKELMANS merkt ten aanzien van de gedragingen, die het daglicht niet mogen zien, op, dat het niet altijd de schuld is van de politie, maar dat ieder burger hierop heeft te letten. Van de burger kan een grote stimulerende kracht uitgaan, zodat dus iedere burger zal moeten medewerken. Als de politie optreedt is het kwaad meestal reeds geschied. De VOORZITTER zegt dat hierin vooral de ouders moeten me dewerken. Een goed huisvader moet zijn kinderen 's avonds niet uit laten gaan. De heer KOERTSHUIS meent dat hij de indruk heeft gewekt, dat hij ontevreden is over de verkeerspolitie in het algemeen. Zeer zeker, zegt spreker, is dit niet het geval. Hij heeft alleen onder de aandacht willen brengen, dat het optreden van enige leden van het corps niet tactvol geschiedt. Mejuffrouw KOPPELAAR zegt met vreugde gehoord te hebben, dat het in het voornemen ligt een inspectrice voor de kinderpolitie aan te stellen. Zij vraagt of dit bespoedigd kan worden, aangezien het werk nu reeds al een jaar stil ligt. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat de benoeming spoe dig zal geschieden en hii hoopt dat de nieuwe functionaresse een zelfde kracht zal zijn als Mevrouw Schijen. Er is niet eerder tot benoeming kunnen worden overgegaan, omdat er geen ruimte was voor aanstelling. Aangezien dit thans wel het geval is, zal er spoed met deze zaak worden betracht. De heer VAN EGERAAT vraagt of het juist is, dat de politie agenten in burgerkleding controle houden op het doorrijden bij de stoplichten. Verder vraagt spreker of er niet meer toezicht kan worden uitgeoefend op het toelaten van personen beneden 18 jaar in bioscopen bij films, die niet voor deze categorie personen be stemd zijn. Hij begrijpt dat de controle uiterst moeilijk is, doch vooral bij de middagvoorstelling waar alle mogelijke leef tijden worden toegelaten is meer toezicht zeer zeker gewenst. De VOORZITTER is de mening toegedaan dat ook een agent in het burger het publiek heeft te beschermen. Een agent is een agent, ook al is hij niet in uniform. Vooral nu er geen legitimatiebev/ijzen zijn, is de controle op het bioscoopbezoek uiterst moeilijk. Deze aangelegenheid zal door hem nog eens met de Commissaris van Politie worden besproken. De heer VAN GISBERGEN onderstreept de woorden van Mejuf frouw Koppelaar. Ook hij is van oordeel, dat de afsluiting van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 561