568 15 DECEMBER 1950 Wethouder van Onderwijs, dus een commissie, die zal nagaan of de diverse inrichtingen geschikt zijn om ingericht te worden voor gemengd zwemmen, en dus een zuiver technisch advies moet geven, dan komen dezelfde moeilijkheden naar voren. Welke vorm van gemengd zwemmen zal men moeten nemen? Spreker gelooft niet, dat het verstandig is uit de raad een commissie in te stellen; dit is naar zijn mening een typische taak van Burgemeester en Wethou ders. Burgemeester en Wethouders moeten tevoren in deze aan gelegenheid hun standpunt bepalen en de raad kan dan beslissen. De heer JONGBLOED zegt dat men al jaren bezig is met het probleem gemengd zwemmen. Hij meende dit jaar een oplossing te mogen verwachten. Vooral door de toezegging van de vorige Wethouder van Onderwijs. Er gingen zelfs geruchten, dat een op lossing van dit vraagstuk zou zijn gevonden. Hoe dit gerucht ont staan is, is spreker niet bekend. Ook de Wethouder van Onderwijs, als voorzitter van de K.V.P.-fractie heeft destijds gezegd, dat on der bepaalde omstandigheden geen bezwaar is tegen gemengd zwemmen. De woorden van de heer Veldkamp hebben bij spreker de indruk gewekt, dat ook deze niet tegen een bepaalde vorm van gemengd zwemmen is. Spreker voelt ook, dat voor een raadscom missie de zaak moeilijk ligt. Hij verzoekt de zaak nuchter en kalm te bekijken. Burgemeester en "Wethouders moeten met een bepaald voorstel komen, waarna van gedachten kan worden gewisseld, wel licht inter-fractioneel. Spreker acht het instellen van een raads commissie niet aanbevelenswaardig en zal gaarne horen wat Bur gemeester en Wethouders over dit vraagstuk zullen zeggen. De heer VAN EGERAAT zegt, dat Burgemeester en Wethouders in hun antwoord op het Centraal Rapport ten aanzien van het on geoorloofd zv/emmen in de Boven Mark beweren, dat hieraan voor goed een einde is gemaakt. Volgens spreker is dit wel een heel erg optimistisch geluid, want al is het iets minder dan het vorig jaar, opgehouden is het zeker niet. Hij meent nog te moeten opmerken, dat hij buiten beschouwing wil laten hoe tegen dit euvel opgetreden moet worden - processenverbaal hebben geen baat hij wil al leen constateren, dat de toestand nog weinig is veranderd. De heer TOXOPEUS is het ten aanzien van het gemengd zwem men met de heren Veldkamp en Jongbloed eens. Het moet moge lijk worden geacht een oplossing te vinden. Ook hij is van oordeel dat Burgemeester en Wethouders met een voorstel moeten komen, welk voorstel hij gaarne op korte termijn tegemoet ziet. De heer DRION gaat ook accoord met hetgeen de heren Veld kamp en Jongbloed met betrekking tot het gemengd zwemmen heb ben gezegd. De beslissing moet volgens Spr. niet op de lange baan worden geschoven; er zal binnenkort een bepaalde beslissing hoe die ook uitvalt dienen te worden genomen. Naar zijn mening heeft Wethouder Meijs in verband met zijn bezoek aan de zwem inrichtingen een bepaalde oplossing in zijn hoofd. Hij vraagt de Wethouder te overwegen deze plannen aan de openbaarheid prijs te geven. De heer ROMSOM deelt ten aanzien van de schooltandartsendienst het volgende mede: De oprichting van de schooltandartsendienst is een lijdensweg geworden. Met de oprichting is kort na de bevrijding begonnen. Van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 568