15 DECEMBER 1950
575
De heer JONGBLOED is het met de voorzitter eens en wil gaarne
wachten tot een voorstel van Burgemeester en Wethouders aan de
raad wordt ingediend.
De VOORZITTER zegt toe binnen twee maanden een voorstel
aan de raad te zullen doen.
De heer KAMPHUIS meent, dat de zaak dan precies hetzelfde
staat als nu.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat een uitgewerkt plan
zal worden aangeboden, welk plan de raad al of niet kan accep
teren.
De heer VERHAAK zegt, dat hij ten aanzien van het E.H.B.O.-
probleem vertrouwen heeft in het te verwachten rapport van de
Directeur van de gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheids
dienst. Spreker wil echter het E.H.B.O.-probleem in een groot ver
band zien, in het kader van de Burgerlijke Defensie. Hij adviseert
derhalve om ook de grote werkgevers en de ziekenfondsen in te
schakelen. Het vervoer van zieken en gewonden wordt voor 80°/»
door de ziekenfondsen bekostigd. Ook de Rijksverzekeringsbank
kent in deze zijn plicht ten aanzien van de bedrijfsongevallen, als
mede heeft ook het Rode Kruis hier een belangrijke taak. Spreker
wil, dat ook deze instanties bij de besprekingen tegenwoordig zul
len zijn. De Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst
zal dan coördinerend dienen te werken. Men moet deze zaak niet
te eng houden, doch zo opzetten, dat, als er iets gebeurt, werkelijk
de helpende hand kan worden toegestoken.
De heer ROMSON heeft geen enkel bezwaar de door de heer
Verhaak genoemde instanties bij de besprekingen in te schakelen.
Wat betreft de kwestie van de E.H.B.O., meent spreker, eerst
het voorstel bij Burgemeester en Wethouders te laten inkomen.
Mogelijk kan deze zaak dan nog bekeken worden door de in te
stellen commissie voor de volksgezondheid.
De heer VERHAAK zegt, dat de onvolwaardigen de maatschap
pij een grote zorg opleggen. Wij moeten zorgen de onvolwaardige
jongens en meisjes zo vroeg mogelijk te onderkennen door psycho
technisch onderzoek op de lagere scholen en via de scholen voor
buitengewoon lager onderwijs. De grootste zorg zijn de geestelijk
onvolwaardigen; ook zij moeten op school opgevangen worden en
niet als zij eenmaal een gezin gesticht hebben, want dan is het te
laat. In verband hiermede zou spreker gaarne van Burgemeester
en Wethouders vernemen hoe de resultaten zijn geweest van het
psychotechnisch onderzoek, dat heeft plaats gehad op de lagere
scholen.
De heer MEIJS deelt hierop mede, dat het psychotechnisch onder
zoek in 1050 is verricht door de Dienst voor Geestelijke Gezondheid
van het Wit-Gele Kruis. Voor dit doel is een commissie ingesteld,
welke commissie bestond uit: de inspecteur van het lager onder
wijs, de Directeur van de gemeentelijke geneeskundige- en ge
zondheidsdienst, de schoolarts van Dijk, de Directeur van de
rijks H.B.S., de heren van Putte en van Veen, alsmede de heer J.
Kievits van het Ve Bureau van de gemeente-secretarie, die als
secretaris fungeert. Over dit onderzoek is een dezer dagen rapport