576 15 DECEMBER 1950 uitgebracht. Na de Kerstvacantie zal dit rapport in een vergadering waar hijzelf, alsmede alle hoofden van scholen aanwezig zullen zijn, worden besproken. Er zal dan worden bezien of dit onderzoek moet worden voortgezet. Indien voortzetting, nuttig wordt geoordeeld, zal het college van Burgemeester en Wethouders worden voorge steld een crediet aan de raad te vragen voor een nieuw onderzoek, onder overlegging van het uitgebrachte rapport. Spreker stelt der halve voor dit rapport af te wachten. De heer ROMSON vraagt of de heer Verhaak met het voorstel omtrent de E.H.B.O. accoord gaat, om dan straks het probleem in groter verband op te zetten, zoals door de heer Verhaak wordt be doeld. De heer VERHAAK stemt hiermede in. De heer STUBENROUCH deelt mede, dat hij ten aanzien van het psycho-technisch rapport nog enige vragen wil stellen, doch hij zal wachten tot het rapport over het psycho-technisch onderzoek bekend is. Mejuffrouw KOPPELAAR is van oordeel, dat het subsidie aan de vereniging voor uitzending van zwakke kinderen naar buiten hoger moet zijn. Zij zal gaarne op deze kwestie terugkomen, wan neer Burgemeester en Wethouders antwoorden op het voorstel, dat in de vorige raadsvergadering is aangehouden. De heer VAN DEN EEDEN heeft tegen deze post geen bezwaar, doch hij heeft in de toelichting gelezen, dat twee verenigingen, die uitzenden, voor het subsidie in aanmerking komen. Spreker zegt, dat ook de Katholieke Arbeidersbeweging door middel van de Norbart-Stichting reeds enkele jaren bezig is met uitzending. Hij zou gaarne zien, dat ook de Norbart-Stichtng op gelijke voet be handeld werd. Niet door het subsidie te verhogen, doch doordat van het uitgetrokken bedrag ook deze Stichting haar deel zou krijgen. Het Huisvestings Comité zal dan een gedeelte moeten afstaan volgens de normen gesteld in het antwoord op het Centraal Rapport. De heer VELDKAMP stelt voor, deze kwestie te bezien in een volgende raadsvergadering als deze zaak opnieuw aan de orde komt. De VOORZITTER heeft hiertegen geen bezwaar. Hoofdstuk V - Volkshuisvesting. De heer RATTINK zegt: Mijnheer de Voorzitter, In het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Cen traal Rapport lees ik bij volgnummer 534, dat om te voorkomen dat betrokkenen het op een vordering laten aankomen, het gewenst is dan geen verhuiskosten te geven. Naar mijn gevoelen schuilt in deze regeling toch wel eniger mate een beletsel om van het recht, bij de Advies-commissie in beroep te gaan, gebruik te maken. Eerstens dient niet vergeten te worden, dat van de uitgevorder- den velen behoren tot de minder draagkrachtigen en dat voor hen 75,al of niet te ontvangen zwaar weegt. En dat men soms niet in beroep gaat om de 75,niet te verliezen, terwijl er toch re-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 576