15 DECEMBER 1950 577 delijke motieven kunnen zijn. Het rekening houden met de moge lijkheid dat het anders zou kunnen uitvallen weerhoudt hen. Het is duidelijk, dat de uitgesproken gevallen er so wie so bui ten dienen te vallen, maar er zijn van die grensgevallen; van die gevallen, waarin je adviseert tot uitvordering, maar bij je zelf zegt: „Nou, dat is ook maar op het nippertje''. Ik geloof dat zulke gevallen niet moeten worden uitgesloten. Ik meen, dat er ook eens is toegezegd, dat deze regeling soepel zou worden toegepast. Indien het niet zo is, dan zou ik willen zeggen: doe het wel soepel. Desnoods zou tegelijk met de vordering ook hierover het advies van de commissie kunnen worden gevraagd. Zij zal dat graag doen, zij is de beroerdste niet. De VOORZITTER zegt hiervan overtuigd te zijn. De gemeente is in deze ook soepel en beroept zich niet op formele gronden. Indien de zaak er een beetje mee door kan, worden de verhuis kosten vergoed. De heer BRINKERHOF deelt mede, dat hij het vermoeden heeft, dat een der ambtenaren van het woningnoodbureau de hoorn van de telefoon legt met de bedoeling dat hierdoor geen aansluiting tot stand komt. De VOORZITTER zegt de laatste keer van de raad betere ge luiden over het woningnoodbureau gehoord te hebben. Dat heeft hem verheugd en hij heeft hiervan direct de directeur op de hoogte gesteld. Het geval van de telefoon kan spreker echter niet aan nemen. De heer TOXOPEUS heeft bij de vragen voor het centraal rap port ten aanzien van punt 521 (Kosten van maatregelen in het belang van de verbetering van de volkshuisvesting) het woord „collusie" gebruikt. In het antwoord op het Centraal Rapport is echter het woord „collisie" gebezigd, hetwelk botsing betekent; bedoeld is echter „collusie" of samenspannen. Volgens spreker schijnt het te gebeuren, dat bij verbeteringen aan woningen we gens inwoning, de eigenaar iets meer laat doen dan noodzakelijk is, omdat de gemeente het toch betaalt. Spreker vraagt of hier tcontrole op wordt uitgeoefend. Mogelijk weet de Wethouder, na deze verbeterde vraag hierop een antwoord te geven. De heer ROMSOM antwoord hierop, dat de aanvragen voor ver beteringen steeds onder scherpe controle van de dienst van Open bare Werken staan. Als er iets gebeurt, wat niet in de haak is, wordt het betreffende plan niet goedgekeurd. De VOORZITTER deelt ten aanzien van de woningsplitsing mede, dat de mensen veel te weinig gebruik maken van de gele genheid om met overheidssteun tot woningsplitsing over te gaan. In eerste instantie zeggen de mensen te gauw, dat gaat niet. De mensen menen, dat zij in een dwangpositie gezet worden, maar dit is zo niet. Het gaat vooral om het belang van de beide partijen zelf. Aan inwoning, is volgens spreker, in 20 jaren niet te ontko men. Laat de mensen het geld er toch voor over hebben, om met hulp van de overheid, hun huis zo in te delen, dat voor beide par tijen een gelukkig leven kan bestaan. Iedereen zou voor deze zaak

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 577