584
21 DECEMBER 1950
Ook spreker wil wel een goed en fraai urinoir in de binnenstad
hebben. Hij herinnert er de vergadering aan, dat er enige jaren
geleden uitvoerig is gecorrespondeerd met Gedeputeerde Staten,
die geen goedkeuring wensten te verlenen aan de uitgaaf voor
een eenvoudig urinoir. Een ondergronds urinoir kost vrij veel geld.
Spreker vreest, dat een crediet hiervoor weer grote bezwaren bij
Gedeputeerde Staten zal ontmoeten, omdat er geen geld mag wor
den uitgegeven voor onproductieve werken. Hij zal evenwel het
voorstel nog eens in de Bouwcommissie bespreken.
Aan de verbetering van de muur in de J. W. Prisolaan wordt
gedokterd. Het huis is inmiddels van eigenaar veranderd. Spreker
zal het voorstel over de verhoging van de straatbelasting op het
eind van de vergadering afzonderlijk in stemming brengen.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt naar aanleiding van de
raming op post no. 77 van de begroting, hoe de gunning der staan
plaatsen geschiedt. Wordt rekening gehouden met de hoogste in
schrijving, met de graad van invaliditeit van de inschrijver of met
de tijd dat belanghebbende reeds een plaats heeft?
De VOORZITTER antwoordt, dat in een geval een staanplaats
aan een invalide gegeven werd omdat de hoogste inschrijver nog
een andere handel had.
De heer BREKELMANS vraagt om meer dwingende maatrege
len van gemeentewege voor de houders van consumptiewagentjes.
De gemeente dient deze staanplaatsen vast te stellen.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat er een inschrijving
heeft plaats gehad. De heren hebben een bespreking aangevraagd.
Hierbij is onder ogen gezien de mogelijkheid tot verpachting voor
1 jaar of voor 3 jaren. Hierna had de inschrijving plaats. Burge
meester en Wethouders hebben toen aangeboden:
verpachting voor 3 jaren tegen hoogste inschrijving 15°/o en
verpachting voor 1 jaar tegen hoogste inschrijving. Deze inschrij
vingen lagen hoger dan de tegenwoordige pachtsommen.
De heer BREKELMANS repliceert dat het gewenst is dat
Burgemeester en Wethouders eens een onderzoek instellen, hoe
de verpachting in andere gemeenten geschiedt. Breda is de meest
Belgische plaats in het Zuiden, vandaar dat er zoveel patates-
frites-kramen te vinden zijn. Burgemeester en Wethouders moe
ten deze mensen eens flink aan de tand voelen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de zaak eens opnieuw zal
worden bekeken. Gewacht moet nu worden op het antwoord op
de brief van het College.
De heer JONGBLOED vraagt of het mogelijk is de beslissing
op verpachting voor 3 jaren nog even aan te houden. Wellicht is
de plaats van diverse wagentjes nog te wijzigen. Uit verkeers
technisch oogpunt is zulks gewenst. Bij verpachting voor een jaar
is zulks gemakkelijker.
De VOORZITTER antwoordt dat Burgemeester en Wethouders
nu eenmaal geschreven hebben. Zij zitten aan hun aanbod vast.