586 21 DECEMBER 1950 in het beleid van Burgemeester en Wethouders blijk te geven. Hij is van mening, dat de te technische en theoretische manier van vaststellen van het bedrag per leerling tot gevolg heeft, dat de vergoeding lager ligt, dan het werkelijke bedrag, 't Gevolg van een en ander is, dat er door de schoolbesturen regelmatig beroep wordt aangetekend bij Gedeputeerde Staten en de Kroon. Boze tongen beweren wel, dat de gemeente niet genoeg wil geven, terwijl anderzijds de schoolbesturen misschien te veel zouden eisen. Al komt dan bij de vijfjaarlijkse afrekening de zaak vrijwel in orde, het feit, dat dit jaar weer 1,25 per leerling minder aan voorschot zal worden gegeven houdt in, dat de schoolbesturen voor grote reparaties geen geld kunnen reserveren en zodoende in moeilijke positie komen te verkeren. De besturen der bijzondere scholen hebben over de vraag, hoe groot het bedrag per leerling eigenlijk zou moeten zijn, een en quête gehouden. Als redelijke uitkomst werd een bedrag ad 83,10 verkregen. Spreker zou graag worden ingelicht over de vraag, waarom het voorschot over 1951 1,25 lager is dan over 1950. Tenslotte vraagt spreker zich af, of de moeilijkheden niet een gevolg zijn van de omstandigheid, dat de bureaux financiën en onderwijs aan elkaar zijn gekoppeld. Hij acht een eenhoofdige lei ding niet gewenst. Spreker verzoekt het college van Burgemeester en Wethouders hierover zijn gedachten eens te laten gaan. De kleuterzorg eist grote bedragen. Spreker acht het alleszins gewenst, dat mede in verband met de toekomstige wettelijke rege ling van dit onderwijs, die een grote hoeveeheid werk zal mede brengen, de afdeling onderwijs wordt losgemaakt van de afdeling financiën. De heer BREKELMANS dankt Wethouder Meijs voor de wijze waarop hij het werk van Mr. Struijcken heeft overgenomen en voortgezet. Hij verheugt zich over de verbetering van het open baar onderwijs en speciaal over de school aan de Middellaan. Als lid van de Commissie van Onderwijs kan spreker bevoegd worden geacht hierover te oordelen. Het is prettig, dat de kleuterschool aan de Middellaan spoedig zal volgen ondanks de moeilijkheden, die plaats- en geldgebrek medebrengen. Hij is er van overtuigd, dat de Wethouder van Onderwijs hiervoor zijn uiterste best zal doen en dankt deze nogmaals voor hetgeen hij reeds heeft tot stand ge bracht. De heer VAN CAMPEN zegt met grote belangstelling naar het betoog van de heer Stubenrouch te hebben geluisterd. Ook zijn fractie is benieuwd naar het antwoord van de Wethouder. De heer VAN GILS dankt het college voor zijn bemoeiingen bij de invoering van het vak handenarbeid. Hij zou nog gaarne zien, dat ook voor de leerkrachten in dat vak aan de schoolbesturen een vergoeding werd gegeven- Wethouder MEIJS antwoordt, dat de exploitatievergoeding van de bijzondere lagere scholen ieder jaar wordt gebaseerd op de bedragen voor dezelfde uitgaven voor de openbare lagere scholen in de begroting geraamd. Deze ramingen verschillen uiteraard van jaar tot jaar. Dat de raming in 1950 hoger was dan in 1951 is voornamelijk veroorzaakt door hoge kosten van verfwerk, inwendig en uitwendig, voor de openbare scholen. Het verschil met 1951 is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 586