21 DECEMBER 1950
591
bekijkt. Spreker ziet het niet als veel meer dan een rekensommetje.
Hij heeft echter wel bezwaar om het van een royale kant te doen
en het bedrag- hoger te stellen, dan is geraamd, omdat uiteindelijk de
bijzondere scholen de eenmaal beschikbaar gestelde bedragen mo
gen uitgeven .Dit vindt hij absoluut onjuist. Men moet zich hou
den aan de cijfers die begroot zijn. Meent men dat de uitkering
te laag is en men er niet van kan komen, dan voldoet ook het
openbaar onderwijs niet aan redelijke eisen. De laatste jaren wordt
toch gedaan wat enigszins redelijk is. Daarbij komt nog, dat de
bijzondere scholen hogere kosten per leerling hebben dan de
openbare scholen. Spreker vindt het niet gemotiveerd om de
kosten te verhogen. In het voorstel om deze materie door de onder-
wijs-commissie te laten bekijken, ziet spreker niets anders dan een
rekenkundig onderzoek.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat in de laatste 10 jaren het la
ger onderwijs veel verbeterd is. De gemeente krijgt van het Rijk,
op grond van de financiële verhouding, f 13,24 per inwoner uitge
keerd voor de kosten van het lager, middelbaar, voorbereidend ho
ger, hoger en nijverheidsonderwijs, alsmede voor armenzorg. Hier
uit blijkt wel, dat Burgemeester en Wethouders in royale mate
hebben medegewerkt aan bevordering van het onderwijs.
De heer JONGBLOED deelt ten aanzien van volgnummer 709
(subsidie aan bijzondere bewaarscholen) mede, dat hij aanvankelijk
dacht dat het ontwerp van wet tot subsidiëring van het kleuter
onderwijs een verlichting zou zijn voor de gemeente-financiën met
betrekking tot dit soort onderwijs. Maar dit is niet zo en het ge
raamde bedrag zal wel nodig blijken. Bij het inwerkingtreden dei-
wet, zou spreker gaarne van een en ander mededeling aan de raad
hebben. Hij kan zich met het verhoogde subsidie van f 20.op
f 25.per leerling verenigen.
De heer VAN SWOL meent met betrekking tot volgnummer 729
(subsidie aan de Stichting Avondlyceum) te moeten opmerken, dat
er geen belangstelling voor het Avondlyceum is, omdat voor ver
schillende jonge mensen het schoolgeld voor dit onderwijs te hoog
is. Hij vraagt om dit subsidie niet zonder meer af te wijzen, maar
te onderzoeken waarom er geen belangstelling is.
De heer MEIJS zegt, dat het mogelijk is, dat de kosten te hoog
zijn. Er waren echter niet veel leerlingen en omdat geen subsidie
is aangevraagd is ook geen bedrag uitgetrokken.
De heer VAN SWOL vraagt of het niet mogelijk is het Avond
lyceum nieuw leven in te blazen. Hij blijft van mening, dat de
oorzaak zit in de kosten van het schoolbezoek. Hij vraagt alsnog
een onderzoek in te stellen en een modus te vinden, waardoor deze
jongelui hun studie kunnen voortzetten.
De heer JONGBLOED meent, dat de oorzaak zit in het gebrek
aan animo bij de jongelui. Er zijn weinig jongelui, die deze zware
studie in de avonduren kunnen volbrengen. Spreker meent door
op een engere basis te helpen, b.v. nijverheidsonderwijs, meer suc
ces te hebben .Hij vindt het een kostbare proefneming geweest.
Ten aanzien van volgnummer 731 (subsidie aan het Onze Lieve
Vrouwe Lyceum) deelt spreker mede, dat hij de inlichtingen over
de subsidiëring van het lyceum niet voldoende vindt. Op twee pos-