592
21 DECEMBER 1950
ten staat f 7.500.per jaar, terwijl bovendien de middelbare meis
jesschool inmiddels rijkssubsidie heeft gekregen. Spreker vraagt
zich af, of het gemeente-subsidie voor deze school niet kan verval
len. Hij meent, dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen bezwaar heeft tegen subsidiëring van het meisjes
lyceum, omdat het gecombineerd kan worden met het jongensly
ceum. Indien dit juist is, dan moet de gemeente het niet finan
cieel mogelijk maken, dat de lycea gescheiden blijven. Spreker
vraagt nadere inlichtingen hierover.
De heer STUBENROUCH merkt op, dat er heel weinig jonge
mensen zijn, die een zware studie aan het avondlyceum durven
aanpakken. Het is dus geen kwestie van de kosten.
Ten aanzien van de subsidiëring van het O.L. Vrouwe Lyceum,
zegt Spreker, dat ook al zou het rijk in gebreke blijven, de ge
meente toch het hare kan bijdragen om het onderwijs aan het
meisjeslyceum mogelijk te maken. De erkenning van het meisjes
lyceum komt toch in de loop der jaren af en spreker stelt derhalve
voor de f 7.500.te handhaven tot rijkssubsidie ontvangen wordt,
waarna de gemeente zich kan terugtrekken.
De heer MEIJS zegt, dat het subsidie van f 15.000.— in zijn ge
heel voor het meisjeslyceum nodig is. Mogelijk is het een maatre
gel van tijdelijke aard. Het gemeente-subsidie wordt thans zo ge
raamd, omdat aan de gymnasium-afdeling van de meisjes meer niet
gesubsidieerde klassen verbonden zijn.
De heer JONGBLOED merkt op, dat de raming voor middelbaar-
en hoger onderwijs derhalve niet juist is, omdat het gehele bedrag
voor het meisjeslyceum is. Oorspronkelijk was het subsidie
f 1.500.daarna f 3.000.en nu 2 maal f 7.500.omdat het
meisjeslyceum geen rijkssubsidie krijgt. Wij mengen ons dus, vol
gens spreker, in een kwestie, die de Minister en het schoolbestuur
aangaat. Spreker vraagt zich af, of de gemeente tussenbeide moet
komen, omdat het schoolbestuur de jongens en meisjes niet samen-
geplaatst wenst te zien. Hij zou gaarne worden ingelicht over de
kwestie tussen het schoolbestuur en de Minister.
De heer VAN GISBERGEN deelt bij volgnummer 756 (kosten
onderhoud van kinderspeeltuinen) mede, dat het speelterrein bij
het Achterom vol met steenpuin ligt. Hij vraagt om dit terrein te
zuiveren en van maaszand te voorzien.
De heer MEIJS zegt toe, dit te zullen onderzoeken.
De heer VELDKAMP komt terug op het besluit genomen bij de
algemene beschouwingen ten aanzien van het subsidiebeleid. Bur
gemeester en Wethouders hebben gezegd geen bezwaar te heb
ben tegen een raadscommissie om het subsidievraagstuk te onder
zoeken .Spreker zegt met belangstelling uit te zien naar een voor
stel van Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER deelt hierop mede in de volgende raadsver
gadering een voorstel te zullen doen.
De heer KOERTSHUIS zegt, in het antwoord op het Centraal
Rapport gelezen te hebben, dat Burgemeester en Wethouders over
tuigd zijn van de belangrijkheid en de noodzakelijkheid van kinder-