19 JANUARI 1950 5 De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Regiement van Orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad. Vervolgens deelt spreker mede, dat bericht van verhindering is binnengekomen van de Heren H. J. C. Cosijn en C. A. H. van Swol. De VOORZITTER zegt hierna het volgende: Dames en Heren, Het is een goede gewoonte om bij het begin van het jaar terug te blikken. Bij zulk een blik ontdekt men een bepaalde gang. Deze gang ook in de toekomst vervolgend' krijgt men een richtlijn voor het bestuur. Het wil mij voorkomen, dat één van de kenmerken van een goed bestuur is, dat het gericht is op de verre toekomst. Het is ons recht vruchten te plukken van de bomen die onze vaders plantten. Tegenover dit recht staat de plicht nieuwe stek ken te poten. Vele moeten wij er poten, want onze nakomelingen zijn gelukkig zeer talrijk. Het bestuur overschouwend zie ik als een verheugend verschijnsel de goede eendracht waarin de besturende organen samenwerkten. Deze eendracht was niet te danken aan willoze volgzaamheid. Zij was het resultaat van een vrije menings uiting, welke gericht was naar éénzefde doel: het belang der ge meente. Over deze goede samenwerking met Uwe Raad en in het College van Burgemeester en Wethouders heb ik mij uitermate verblijd. Gaarne geef ik uitdrukking aan mijn dank aan allen die mij heb ben gesteund in mijn taak. Zo betrek ik gaarne in mijn dank de kerkelijke Overheden, de Rijks- en Provinciale autoriteiten, de Rechterlijke Macht en de militaire gezagdragers. Hun raad, hun adviezen en hun medewerking waren ons van grote waarde. Ik wens hier direct aan toe te voegen mijn dank aan allen, die hetzij in het bedrijfsleven, hetzij op cultureel, sociaal of ander terrein hun ini tiatief ontplooiden en met mij of het gemeentebestuur in contact traden. In een maatschappij, welke zovele facetten kent als de te genwoordige, kan slechts uit initiatief en samenwerking iets tot stand komen. Het zeer omvangrijke corps van ambtenaren en werklieden in dienst van de gemeente Breda verdient waardering voor hetgeen het afgelopen jaar is gepresteerd. En wel temeer omdat de finan ciële toestand voor hen niet gunstig moet worden genoemd. Alvorens ik meer zakelijke gegevens zal verschaffen wil ik U nog gaarne van harte danken voor de goede wensen, welke mijn echtgenote en ik bij de jaarwisseling van U en vele ingezetenen ont vingen. Nogmaals wens ik U, en ik omvat hiermede tevens alle in gezetenen, veel heil voor de toekomst. Bij mijn terugblik treft het mij op de eerste plaats, dat in dc samenstelling van Uwe Raad aanmerkelijke wijzigingen optraden. 12 Zetels werden door nieuwe leden ingenomen. Het moet zo zijn: verandering is een kenmerk van het leven. Soms echter tijdens vergaderingen mis ik nog de vertrouwde gezichten van de uitste kende burgers, welke eens deel uitmaakten van Uw college. Ik wens hier nogmaals te memoreren het verlies, dat onze ge meenschap leed door het overlijden van de heer C. J. Asselbergs, ereburger onzer stad: een man, die met zijn velerlei gaven Breda op verschillend gebied tot zijn laatste ogenblikken heeft gediend. Ik rnoge tevens in Uw herinnering terugroepen het verlies dat wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 5